Geschreven door Bart Klink / 

31 december 2018 / 

Wil de échte God alstublieft opstaan?

Door de jaren heen heb ik het nodige werk van heel wat godgeleerden en godsdienstfilosofen gelezen. Daartoe behoren bekende internationale namen, maar ook denkers van eigen bodem. Recentelijk is daar David Bentley Hart bij gekomen. Zijn boek The Experience of God (2013) zou elke atheïst moeten lezen volgens The Guardian. Hij belooft niets minder dan uit te leggen wie of wat God nu écht is. Blijkbaar kan hij dat in één boek, terwijl theologen daar al letterlijk vele eeuwen over discussiëren, met allerlei fundamenteel verschillende uitkomsten. Over dat probleem wil ik het hier hebben.

Volgens de ene theoloog kunnen we Gods bestaan beargumenteren met rationele argumenten, volgens de andere theoloog is dat onmogelijk, of niet nodig. Volgens veel klassieke godgeleerden kunnen we het nodige weten over God, want Hij heeft zich geopenbaard in de Bijbel of ander religieus boek. Volgens anderen kunnen we juist niets weten over God omdat Hij volledig transcendent is (hoe ze dát dan weer weten, is mij evenwel een raadsel). Volgens de een is God persoonlijk, volgens de ander juist niet [1]. Volgens procestheologen verandert God, volgens anderen is Hij daarentegen onveranderlijk. Grijpt Hij regelmatig in om wonderen te verrichten, of is dat God onwaardig? Is Hij volledig aanwezig in onze wereld (immanent), of overstijgt Hij onze wereld volledig (transcendent)? Waar Jezus bij de ene theoloog nog God op aarde is, is hij bij menig ander slechts een wijze leraar, en voor islamitische theologen een profeet. Kan God lijden of is dat juist onmogelijk (impassibiliteit [2])? Sommige theologen houden vast aan traditionele ideeën over God en Zijn openbaring. Anderen nemen dergelijke ideeën niet eens serieus en zien de Bijbel als een fascinerende bundel mythen en verhalen. Zij hebben God vaak volledig geabstraheerd tot ‘de grond van het bestaan’ of iets van dergelijke obscure strekking.

David Bently Hart behoort ook tot deze abstracte groep. Volgens hem is God “the truly transcendent source and end of all contingent reality” en “the one infinite source of all that is: eternal, omniscient, omnipotent, omnipresent, uncreated, uncaused, perfectly transcendent of all things and for that very reason absolutely immanent to all things”. God is “‘being itself,’ in that he is the inexhaustible source of all reality, the absolute upon which the contingent is always utterly dependent, the unity and simplicity that underlies and sustains the diversity of finite and composite things.” [3] Maar hoe weet Hart dit allemaal? Wie zegt dat deze uitspraken over God kloppen?

Zo’n geabstraheerde God is in de Bijbel in ieder geval niet te vinden. Die God, JHWH, weet bepaalde dingen niet, heeft soms spijt, verandert van gedachten, ontsteekt in toorn als zijn volgelingen achter andere goden aanlopen en maakt zich druk om wat we eten en met wie we het bed delen. Zo’n God met menselijke trekken is niet een karikatuur bedacht door atheïsten, maar hoe gelovigen God destijds zagen en meenden te ervaren [4]. En nog steeds geloven de meeste gelovigen in een God die wonderen verricht, leefregels afvaardigt, gebeden verhoort, straft en beloont, ook na de dood [5]. Dat staat in schril contrast met de volledig geabstraheerde God van veel geleerden, waaronder Hart. Deze lijkt puur te danken te zijn aan zuiver filosofisch getheoretiseer; Hij is niet in de Bijbel (of Koran) te vinden. Blaise Pascal, ook een theoloog, verzuchtte in de zeventiende eeuw al: ”God van Abraham, God van Isaak, God van Jacob, niet van de filosofen en geleerden.”

De fundamentele theologische onenigheid is niet alleen een probleem op zichzelf, ze duidt op een nog groter onderliggend probleem: hoe kunnen we weten welke uitspraken over God of het goddelijke waar zijn? Er is geen toetsingscriterium waarover theologen het eens kunnen worden, geen gedeelde onderzoekmethode. Er is ook geen gedeelde en gevalideerde kenmethode die ons betrouwbare informatie over het goddelijke kan leveren. Theologen doen allerlei uitspraken over God, maar van geen van die uitspraken kan gecontroleerd worden of ze kloppen, met een wildgroei aan speculaties tot gevolg. Hoe kunnen we dan ook maar iets zeggen over God?

Traditioneel worden veel uitspraken over God gedaan op grond van Zijn vermeende openbaringen. Die zijn echter hopeloos tegenstrijdig, bevatten vele onjuistheden [6], zijn onbetrouwbaar overgeleverd en kennen allerlei interpretatieproblemen (o.a. wat metaforisch/symbolisch is en wat niet). Ook wordt nogal eens verwezen naar wat de meeste gelovigen menen wie of wat God (niet) is, maar onder hen is grote onenigheid. Gewone gelovigen beweren ook vaak wat anders dan theologen en godsdienstfilosofen. Wederom ontstaat dan het probleem dat we niet kunnen controleren wie er gelijk heeft. Voorts wordt graag verwezen naar de theologische traditie, maar die is weinig eensgezind en dit verschuift slechts de hierboven genoemde problemen. Dit probleem wordt nog groter als we ook polytheïstische en sjamanistische tradities meenemen. Kan logische consistentie dan enig soelaas bieden? Het voornaamste probleem hiermee is dat wat logisch consistent is nog niet waar hoeft te zijn. En de godsargumenten die in de loop der eeuwen ontwikkeld zijn dan? Die zijn uitgebreid bekritiseerd – niet in de laatste plaats door andere theologen. Ze gaan in hun premissen vaak uit van bepaalde opvattingen over God, waarmee ze ook tegen de bovengenoemde problemen aanlopen.

Theologie is wel vergeleken met tennissen zonder net, maar volgens mij is het nog erger. Het is niet eens duidelijk of je wel een racket hoeft te gebruiken (rationeel hoeft te argumenteren) of zelfs maar binnen de lijnen hoeft te spelen (überhaupt dingen kunt zeggen die onwaar zijn). Sommigen menen zelfs dat we niet eens wat over de bal kunnen zeggen. Toch beweren ze allemaal hetzelfde spel te spelen. De criticus die dit schouwspel vanaf een afstand gadeslaat en zich afvraagt of de spelers niet gewoon maar wat in de lucht aan het slaan zijn, wordt verweten dat hij dit gesofisticeerde spel niet begrijpt.

Godgeleerden zijn het al eeuwen fundamenteel met elkaar oneens. Ze gaan daar ook niet uitkomen zonder betrouwbare kenmethoden en criteria waaraan claims getoetst kunnen worden. Dit heeft geleid tot een wildgroei aan speculaties over wie of wat God is, zonder enig uitzicht op een uitkomst. Wil de échte God alstublieft opstaan en eens wat duidelijkheid verschaffen? De theologen zijn na vele eeuwen nog geen stap verder.

 

Noten
[1] Zie bijvoorbeeld op YouTube de bespreking van de ideeën van David Bentley Hart en Edward Feser door William Lane Craig, te vinden onder de titel: ‘William Lane Craig responds to David Bentley Hart and Edward Feser on “Theistic Personalism”.’
[2] Zie bijvoorbeeld Sarot, M. (1989). “De Passibilitas Dei in de Hedendaagse Westerse Theologie: Een Literatuuroverzicht.” Kerk en Theologie, 40, 196-206.
[3] Pagina’s 28 en 30 uit The Experience of God.
[4] Zoals wordt beschreven door gerespecteerde bijbelwetenschappers als James Kugel (The God of Old, Free Press, 2003) en Mark Smith (“The three bodies of God in the Hebrew Bible.” Journal of Biblical Literature, 134(3), 471-488).
[5] Zie onder andere deze enquête van het Pew Research Center uit 2018 en deze enquête van het Pew Research Center uit 2015.
[6] Voor tegenstrijdigheden en onjuistheden zie onder andere The Skeptic’s Annotated Bible en Skeptic’s Annotated Quran.

Bart Klink