Geschreven door Jeroen Geurts / 

21 maart 2012 / 

Wie wil?

De conclusie dat hersenonderzoek heeft aangetoond dat de vrije wil een illusie is, is veel te voorbarig, betoogt neurobioloog Jeroen Geurts.

De vrije wil is momenteel weer helemaal ‘hot’. Hebben we die nou wel of niet? Het onderwerp fascineert, irriteert en verontrust. Die onrust ontstaat vaak doordat men leest dat hersenonderzoek heeft aangetoond dat vrije wil niet bestaat. Hierbij wordt dan vaak verwezen naar onderzoek zoals dat van de Amerikaanse neurofysioloog Benjamin Libet, die zijn proefpersonen vroeg hun hand te bewegen wanneer ze daartoe de aandrang voelden. Aan de hand van een bewegend punt op een klok (er zijn verschillende variaties op dit onderzoek) moesten de proefpersonen dan aangeven wanneer precies ze bewust hadden besloten hun hand te bewegen. De resultaten gaven aan dat circa een halve seconde vóór het moment dat de proefpersonen aangaven de bewuste beslissing te hebben gemaakt, er op een filmpje van hun hersenen al activiteit waarneembaar was.

Consequenties

De wereld was in rep en roer: kennelijk bepalen onze hersenen voor ons wat er moet gebeuren! We hebben dus geen vrije wil. Dat heeft allerlei consequenties voor ons zelfbeeld, maar het is tegelijkertijd desastreus in bredere maatschappelijke zin.

Hoe immers kunnen we nog met droge ogen onze criminelen bestraffen? Als hun hersenen hun gedrag bepalen, kunnen we ze hun vergrijpen niet langer kwalijk nemen. Haastig werd er door de juristerij gesteld dat er ‘in ieder geval met het concept van de vrije wil gewerkt zou blijven worden, onafhankelijk van wat er uit hersenonderzoek naar voren komt’. Deze op zich merkwaardige opmerking terzijde, lijkt de tijd rijp om in meer detail te bekijken of we nou werkelijk zozeer moeten vrezen voor onze wilsbekwaamheid.

Redeneerfout

In de eerste plaats wordt veel van de hierboven beschreven verwarring veroorzaakt door een eeuwenoude redeneerfout die een vreemde boedelscheiding aanbrengt tussen ‘onze vrije wil’ en ‘onze hersenen’. Immers, ‘wij’, ‘onze geest’ of ‘onze vrije wil’ zijn alle inherent aan de activiteit van diezelfde hersenen. De veronderstelling dat hersenonderzoek heeft aangetoond dat ‘wij’ ons pas later bewust worden van een handeling die door ‘onze hersenen’ in gang is gezet, veronderstelt dat er een ‘wij’ bestaat naast het brein, en dat is ten onrechte: wij zijn dat brein.

Toch blijven onderzoeksgegevens zoals die van Libet knagen. Als onze zenuwcellen, ruim voordat we ons daarvan bewust zijn, al werken aan een handbeweging, hoe kunnen we dan nog spreken van ‘vrijheid’? Dit is vooral een semantisch probleem. Het zit hem precies in die formulering ‘onze zenuwcellen [werken] ruim voordat we ons daarvan bewust zijn al […] aan een handbeweging’ en in de suggestie van onafwendbaarheid die daaraan vastzit. Weten we wel zeker dat die onafwendbaarheid volgt uit de besproken experimenten? Terwijl Libets proefpersonen geconcentreerd naar dat klokje zaten te kijken en wachtten op de ‘aandrang om te bewegen’, ging hun brein al in de startblokken staan.

Allerlei hersenprocessen werden in gang gezet zodat die beweging, als er daadwerkelijk toe besloten zou worden om die te maken, goed kon verlopen. Libet mat een deel van deze voorbereiding van zijn proefpersonen tot aan het moment waarop ze klaar waren om hun hand te bewegen. Er is allerlei hersenactiviteit gaande die een eventuele beweging mogelijk maakt, los van de vraag of die ook daadwerkelijk gaat plaatsvinden.

Onbewust

Dus hebben we een vrije wil? Ik zie niet in waarom niet. Met de kanttekening dat die wat minder uitgebreid is dan we misschien graag zouden zien. Grotendeels onbewuste hersenprocessen, zoals het waarnemen van subtiele gezichtsuitdrukkingen van mensen om ons heen of kleine pijntjes in ons lijf, kunnen ons bewuste leven op allerlei manieren onbewust beïnvloeden.

Maar de conclusie van sommigen dat hersenonderzoek heeft aangetoond dat vrije wil een illusie is, is veel te voorbarig. Hersenonderzoek heeft tot nog toe vooral laten zien dat het tijd kost om een bewuste actie te ondernemen. Er zijn allerlei voorbereidingen nodig om die beweging in gang te zetten. Of die beweging dan noodzakelijk volgt op de voorbereiding is nooit aangetoond (dat is ook heel lastig om aan te tonen). En op die noot slenteren we terug naar de schrijftafel.

Deze opinie verscheen ook op Brein in Beeld

Jeroen Geurts