Geschreven door Hans van Eyghen / 

12 september 2018 / 

Wat verklaren verklaringen van religie?

Er valt veel te zeggen over recente verklaringen van religie en wat ze impliceren voor de redelijkheid van religieus geloof. Het is onmogelijk om alles te behandelen in één stuk. Bart Klinks recente stuk wijst op enkele vragen die ik niet behandelde in eerdere stukken over dit onderwerp. Ik ga hier kort op zijn claims in en betoog dat ze niet overtuigend zijn.

1. De ware God?

Klink wijst op een andere manier waarop recente theorieën uit de ‘cognitive science of religion’ (CSR) zouden aantonen dat religieus geloof onbetrouwbaar gevormd is. De mechanismen die CSR blootlegt, produceren namelijk erg veel tegenstrijdig religieus geloof. Voor het grootste deel van de menselijke geschiedenis produceerden ze polytheïstisch en animistisch geloof en recentelijk (de laatste 12.000 jaar) begonnen ze meer en meer monotheïstisch geloof te produceren. Dit geeft aan dat de mechanismes niet te vertrouwen zijn om ware overtuigingen te produceren. Waarom namelijk bepaald religieus geloof als waar beschouwen en andere varianten niet?1

Wie enigszins bekend is met godsdienstfilosofie zal in deze claim het probleem van de pluraliteit aan religies herkennen. De pluraliteit aan religies die we wereldwijd zien roept de vraag op waarom we één van hen als waar zouden kunnen beschouwen. De tijd en ruimte ontbreekt me om op dit probleem in te gaan. Onze discussie gaat echter over de implicaties van CSR. Ik claim dat dit probleem zich hier helemaal niet stelt. Hiervoor moeten we kijken naar wat CSR-verklaringen precies verklaren.

Ik gaf in een eerder stuk voorbeelden van CSR-verklaringen. Hoewel ze verschillen, hebben ze gemeen dat ze kijken naar cognitieve mechanismes of het evolutionair nut van religieus geloof. De cognitieve mechanismes zouden makkelijk en zonder expliciete instructie ‘geloof’ dat we religieus noemen produceren. Zo vormen mensen makkelijk ideeën over teleologie, dualisme, leven na de dood of goden.
Klink lijkt vooral te doelen op geloof in God of goden. De mechanismes zouden volgens hem erg diverse overtuigingen produceren. Als we echter goed naar de theorieën kijken, claimen ze vooral dat cognitieve mechanismes makkelijk een vaag religieus gevoel of vaag geloof in één of meer bovennatuurlijke wezens produceren. De mechanismes produceren op zichzelf niet concreet geloof in de trinitaire God of Vishnu. Hiervoor is culturele input nodig. Wie opgroeit in India zal dit vage geloof eerder verbinden aan Vishnu; wie in Nederland opgroeit eerder aan de trinitaire God.2

Theorieën die een evolutionair nut van religie claimen, claimen ook niet dat natuurlijke selectie ons heeft opgezadeld met een onbetrouwbaar systeem. Ik schreef in mijn eerste stuk over een theorie die stelt dat religieus geloof evolutionair voordelig was omdat geloof in een straffende God ons hielp om samen te werken.3 Die straffende God wordt niet nader ingevuld. Allah en de trinitaire God kunnen beide de rol van straffende God vervullen. Hoe die straffende God nader wordt bepaald, hangt opnieuw af van cultuur en opvoeding.

Dit lost het probleem van pluraliteit niet op. Ik betoog enkel dat de mechanismes die CSR blootlegt geen erg uiteenlopende religieuze overtuigingen produceren. Hiervoor is cultuur en opvoeding verantwoordelijk.

 

2. Religieuze ervaringen of the gaps

Als tweede argument beschuldigt Klink me van een God-of-the-gaps-argument. Hij geeft toe dat CSR-verklaringen nu geen accurate en volledige verklaring van religieuze ervaringen bieden. Claimen dat religieuze ervaringen daarom veilig zijn is analoog aan claims uit de vorige eeuw dat de evolutietheorie nog geen volledige verklaring bood voor de diversiteit aan soorten en dat er nog geen verklaring is voor de oorsprong van het heelal. Het is namelijk een kwestie van tijd voor er een accurate volledige verklaring is.

Hoewel ik me inderdaad beroep op een leemte in kennis over religieuze ervaringen meen ik niet dat mijn claim daarom weerlegd is. Ik licht dit toe met een analogie. Wij hebben allemaal ervaringen van bomen. Velen, zo niet de meesten onder ons, baseren hun geloof dat er werkelijk bomen zijn op deze ervaringen. Nu is het mogelijk dat er ooit een goede verklaring komt van waarom we deze ervaringen hebben waarbij bomen niet nodig zijn. De boom-ervaring zou een illusie kunnen zijn die evolutionair voordelig is. Dit zou een soort boomloze verklaring zijn, analoog aan een naturalistische verklaring voor religieuze ervaringen. Gaan we nu uit van een boom-of-the-gaps argument als we voorlopig nog vertrouwen op onze boom-ervaringen?4

Klink kan nu claimen dat er goede aanwijzingen zijn dat er snel een naturalistische verklaring van religieuze ervaringen komt. Maar er zijn helemaal geen aanwijzingen dat er gauw een boomloze verklaring komt. Ik schreef in mijn vorig stuk dat de meeste CSR-verklaringen niet beogen religieuze ervaringen te verklaren. Deze die dit wel doen zijn eerder beschrijvend en leggen uit hoe religieuze ervaringen gemodereerd worden door bepaalde hersenprocessen of cognitieve mechanismes.5 Een naturalistische verklaring lijkt dus niet forthcoming.

 

3. Conclusie

CSR roept vele vragen op. Er zijn ongetwijfeld nog vragen die ik niet besproken heb in dit stuk of de vorige twee. De twee claims die Bart Klink distilleert uit CSR om de redelijkheid van religie aan te vallen zijn echter niet overtuigend.

 

Noten

[1] Mijn tegenclaim is gebaseerd op mijn artikel ‘Is Supernatural Belief Unreliably Formed?’ (Eyghen 2018). Ik bespreek een gelijkaardige claim als die van Klink in sectie ‘False God unreliability arguments’.
[2] Voor een gedetailleerde discussie over de gemeenschappelijke kern die CSR-mechanismen zouden produceren, zie (Exline et al. 2017: p.7-8). In een commentaar op Klinks stuk maakt Stefan Paas een gelijkaardig argument als ik doe. Klink reageert dat CSR-verklaringen meer verklaren dan de gemeenschappelijke kern. De ruimte ontbreekt hier voor een uitgebreide review van CSR maar CSR-theorieën over cultureel specifieke religieuze overtuigingen lijken eerder beschrijvend dan verklarend.
[3] Zie https://www.geloofenwetenschap.nl/index.php/opinie/item/908-religieus-geloof-wegverklaard .
[4] Uiteraard hebben velen meer bewijs voor bomen dan hun ervaring. Voor sommigen geldt dit echter niet.
[5] Zie bijvoorbeeld het werk van Ann Taves of Mario Beauregard (Beauregard and Paquette 2006; Taves 2011).

 

Bronnen

Beauregard, Mario, and Vincent Paquette. 2006. “Neural Correlates of a Mystical Experience in Carmelite Nuns.” Neuroscience Letters 405: 186–90.

Exline, Julie J., David F. Bradley, Alex Uzdavines, and Nick Stauner. 2017. “God Belief as an Innate Aspect of Human Nature: A Response to John Shook and Questions for Justin Barrett.” Method & Theory in the Study of Religion 29 (4–5): 387–99. https://doi.org/10.1163/15700682-12341400.

Van Eyghen, Hans. 2018. “Is Supernatural Belief Unreliably Formed?” International Journal for Philosophy of Religion, May, 1–24. https://doi.org/10.1007/s11153-018-9671-4.

Taves, Ann. 2011. Religious Experience Reconsidered: A Building-Block Approach to the Study of Religion and Other Special Things. Princeton University Press.

Hans van Eyghen