Wat nut ons de Groene Catechismus?

Volgens Wilfred van de Poll en Lodewijk Dros, twee redacteuren van het dagblad Trouw, is duurzaamheid geen modegril, maar eerder een religie. Op alle grote vragen van het leven kan vanuit dit groene evangelie een antwoord worden gegeven. Om dit te staven publiceerden ze in die krant een artikel waarin 13 grote vragen gesteld en beantwoord werden. Het verhaal werd de “Groene Catechismus” genoemd en trok als zodanig behoorlijk wat aandacht.
De antwoorden op vragen als “wat is het ultieme doel in je leven?” en “waar gaat het heen met de Aarde?” bestaan uit knip- en plakwerk. Vertrouwde termen als ‘eeuwig leven’, ‘het gebed’ en de ‘paapse mis’ moet u in deze catechismus niet zoeken. De teneur is hoopvol en inclusief, het gaat om de aarde en al haar bewoners met als sleutelterm ‘verbinding’. Het zijn losse citaten van ‘charismatische groene visionairs’, die met vakmanschap aan elkaar zijn geschreven door beide redacteuren. Ze hebben daarbij wel met een spirituele blik gesprokkeld, maar per saldo hun bronnen geen onrecht aangedaan. Voor veel groene goeroes blijkt te gelden: ‘duurzaamheid is voor ons de religie van de 21ste eeuw’.
Van de Poll en Drost vergeten vervolgens de selectiviteit van hun steekproef en concluderen uit hun materiaal: ‘duurzaamheid is een religie’. Dit is een onterechte en ook gevaarlijke vereenzelviging omdat daarmee alle duurzaamheids kwesties worden weggezet als rituelen en geloofsartikelen uit de groene kerk, die desgewenst genegeerd kunnen worden als ‘niet van belang, want ik ben geen lid van die kerk’. Klimaatsverandering, oceanen met plastic in plaats van vis en het verlies aan biodiversiteit verdwijnen op die manier van de maatschappelijke agenda terwijl het naar mijn idee grote vraagstukken zijn waar ieder verantwoordelijk mens zich over zou moeten buigen ongeacht zijn levensbeschouwing. Voor een deel zijn het ook vragen die door milieuwetenschappers met kracht van argumenten aan de orde zijn gesteld. Door alles op een religieuze noemer te brengen, ontstaat een verwarrende mix van feiten, kaders en verhalen en wordt uiteindelijk het geheel subjectief. Ik acht dit geen winst.
Terwijl de samenstellers van deze groene catechismus zelf weinig enthousiast bleken over het door hen beschreven groene geloof, stak de hoofdredacteur van Trouw, Willem Schoonen, zijn nek uit. Hij vindt die religieuze component juist aantrekkelijk en meent ook dat die voorziet in een behoefte. Voor de oplossing van de grote milieuvragen is meer nodig is dan alleen wetenschap en duurzaamheid biedt een levensbeschouwelijk verhaal. Dat verhaal is volgens hem gebaseerd op de kernwaarden van het christendom, en tal van andere religies. Allemaal willen ze “de mens in evenwicht brengen, niet alleen met het Al, maar ook met zijn soortgenoten en zijn leefomgeving”.
Schoonen constateert terecht dat de secularisatie een leegte heeft opgeroepen, waardoor er behoefte is aan een zingevend verhaal dat met soortgenoten gedeeld kan worden. Maar hij schiet naar mijn idee door als hij het duurzaamheidsdenken ziet als de kern van zo ongeveer elke religie. Daarmee geef je wel een heel aardse en ook beperkte invulling aan religies en zeker aan het christendom, dat daarmee zou verworden tot een moderne natuurreligie. Hoe hemel, liturgie, muziek en het transcendente daarin een volwaardige plek krijgen is onduidelijk.
De levensbeschouwelijke kant van duurzaamheid verdwijnt daarmee niet achter de horizon. Integendeel, die kant krijgt de laatste terecht steeds meer aandacht. Een duurzame samenleving vraagt inderdaad veel meer dan alleen wetenschap en techniek. De vraag hoe we om moeten gaan met deze aarde en de antwoorden die we geven op de grote milieuproblemen hebben alles te maken met onze religieuze, levensbeschouwelijke oriëntatie. Maar ik geloof niet dat ze daar mee samenvallen of samen zouden moeten vallen.