Geschreven door Jona Lendering / 

6 maart 2017 / 

Wat is waarheid?

Het argument valt in deze verkiezingstijd weer te horen: dit of dat is wetenschappelijk vastgesteld. Maar klopt dat wel?

“Onderzoek wijst uit…”, zeggen ze dan, en daarna horen we dat het klimaat verandert, dat allochtonen oververtegenwoordigd zijn in de criminaliteitscijfers of dat kleinere schoolklassen gezonder zijn. De implicatie van dit type argument is dat als de wetenschap eenmaal een uitspraak heeft gedaan, het dus waar is. Dat is ook de aanname achter websites als de StellingChecker en de NieuwsCheckers, die controleren of politici zich wel baseren op de juiste aannames.

 

Wetenschappelijk waar

De stelling “wat wetenschappelijk is, is waar” zal een factcheck echter niet overleven. Wetenschap is een manier om de waarheid te benaderen. Niet meer, niet minder. De crux is dat we allerlei gecontroleerd verworven data – of dat nu astronomische waarnemingen zijn of laboratoriumuitslagen of oud-Griekse bronnen – ordenen via gecontroleerde stappen om vervolgens op gecontroleerde wijze te komen tot conclusies. Die controles noemen we “methode” en een wetenschappelijk conclusie is alleen waar volgens een bepaalde methode.
Maar wie beoordeelt de methodes? Hoe controleren we de controles? Hier zit een zeker element van subjectiviteit, maar het is mogelijk de ernst daarvan te overschatten. Als bijvoorbeeld classici met behulp van de Lachmannmethode de tekst reconstrueren van een verloren gegaan manuscript en als die gereconstrueerde tekst vervolgens wordt aangetroffen op een Egyptische papyrus, wordt aannemelijker dat de Lachmannmethode klopt en dat andere daarop gebaseerde resultaten ook wel zullen kloppen.

 

Subjectiviteit?

Desondanks is de constatering terecht dat er subjectief element schuilt in de wetenschappelijke methode. Je kunt over de drie soorten controles die ik zojuist noemde – die van de waarnemingen, die van het ordenen van de zo verworven informatie en die van het concluderen – zeker een boom opzetten en wetenschappers voeren die discussies dan ook volop. Je kunt weliswaar nooit 100% zeker zijn maar wel het waarschijnlijkere van het minder waarschijnlijke scheiden.
Zo is er de vraag wat het eigenlijk wil zeggen dat iets waar is. Eén antwoord is dat een uitspraak waar is als deze is gebaseerd op waarnemingen, een ander is dat iets waar is als het in overeenstemming is met andere uitspraken.
Een voorbeeld dat ik al eerder heb aangehaald is de Nijmeegse aquaductenkwestie, waarin deze twee antwoorden tegenover elkaar kwamen te staan. Aan de ene kant waren er mensen die zeiden dat de uitspraak “deze meren, geulen en dammetjes zijn de resten van een Romeins aquaduct” alleen waar was indien ze was gebaseerd op de waarneming van Romeinse vondsten. Zij kregen de bijval van de Nijmeegse rekenkamer. Aan de andere kant waren er archeologen die eraan herinnerden dat in de oudheidkunde het bewijs niet alleen wordt gebaseerd op vondsten maar ook op vergelijking. Als in Dorchester en Tongeren aquaducten bestaan uit dammetjes en kanaaltjes, mag in Nijmegen zo’n verzameling ook zo worden uitgelegd.
Je zou kunnen zeggen dat de eerste groep vanuit een basis van vondsten naar een conclusie “opklimt”. Tegenover deze “verticale” visie kun je de benadering plaatsen van de oudheidkunde, die naast deze eerste benadering ook nog een “horizontale” visie kent: archeologen komen door vergelijking met andere plekken tot een uitspraak over het waarheidsgehalte over de uitspraak in kwestie. De jargontermen zijn overigens “correspondentietheorie van de waarheid” en “coherentietheorie van de waarheid”, maar die aanduidingen kennen ook weer diverse interpretaties, dus ik laat dat even rusten.

 

Pap

Er zijn nog andere theorieën. Zo zou je kunnen zeggen dat iets waar is als het werkt. Of je kunt de waarheid vaststellen met een meerderheid van stemmen. Ook die theorieën laat ik even rusten.
Waar het om draait, is dat in de wetenschap allerlei zaken worden gecontroleerd en dat we over de aard van die controles kunnen discussiëren. Deze discussie, waarvan de inzet is hoe we van een goede methode komen naar een betere methode, vormt de feitelijke kern van het wetenschappelijk bedrijf. Niets is onwetenschappelijker dan een onderzoeker die, wanneer iemand anders komt tot andere conclusies, dat terzijde schuift met “dat is verschil aan inzicht”. Een wetenschapper die het zout in de pap waard is, zal onderzoeken wie de betere methode gebruikt.

 

Deze blog is eerder verschenen op de site van de auteur Jona Lenderling, de Mainzer Beobachter.

Jona Lendering