
Wantrouwen tegenover technologie door afnemend geloof
Noceboeffect
Er bestaat niet alleen een placebo-effect (van ‘placeo’ (Latijn) dat ‘behagen’ of ‘goed doen’ betekent), waarbij mensen baat hebben bij ‘neppillen’, maar omgekeerd kan er ook sprake zijn van een ‘nocebo-effect’ (‘noceo’: schade doen). Beroemd is het experiment waarbij een groep studenten elektrodes op het hoofd geplakt krijgt, met de mededeling dat er elektrische stroom door hun hoofd geleid zal worden om de effecten daarvan te bestuderen. De enige bijwerking zou kunnen zijn dat zij wat hoofdpijn zullen krijgen. Hoewel er geen stroomstoot wordt gegeven, krijgt tweederde van studenten toch hoofdpijn. Hier is sprake van het noceboeffect
Er zijn meer voorbeelden van nocebo-effecten. In 1999 kwam er in België door een fout in de productie en/of opslag van Coca-Colaproducten een nare geur en smaak aan de Coca-Cola. Veel kinderen in België werden ziek. Zelfs kinderen die geen Cola dronken werden ziek. Toch werden er geen stoffen gemeten die verantwoordelijk konden zijn voor de verschijnselen. Achteraf is deze ogenschijnlijke vergiftiging dan ook geduid als een ‘mass psychogenic illness’. Een massaal nocebo-effect. Alle ingrediënten die daarvoor nodig zijn, waren aanwezig: een onaangename sensorische stimulus, een al bestaande algemene bezorgdheid over de kwaliteit van het voedsel (namelijk: kippen die met dioxine vervuild voer kregen – de dioxinecrisis) en een breed gedeelde zorg over het justitiële apparaat in België. Nu bleek zelfs het cultuurdrankje Coca-Cola onbetrouwbaar.
Maatschappelijke consequenties
Het bijzondere van het placeboeffect is dat het een individuele respons is. Het nocebo-effect heeft echter meteen maatschappelijke consequenties. Dit is geen onbekend fenomeen Er is vaak veel meer aandacht voor negatieve dan voor positieve effecten van producten en processen, zeker als die nauw gelieerd zijn aan moderne technologie. Bovendien worden negatieve verhalen doorverteld en veroorzaken zo een maatschappelijke versterking van het gevreesde risico. Dit proces van sociale amplificatie van technologische risico’s wordt verder aangewakkerd door maatschappelijke organisaties die politiek (ideologisch) en financieel belang hebben bij het noceboeffect. Telkens nieuwe persberichten of advertenties over de giftigheid van stoffen – de weekmakers in het scoubidoutouwtje, de ‘kankerverwekkende’ verbindingen van luchtverfrissers, de brandvertragers in televisie, mobiele telefoons of computer, pesticiden in ons voedsel – voeden het nocebo-effect, waarmee het maatschappelijk wantrouwen toeneemt.
Geloofsperspectief
Dit proces van toenemend wantrouwen tegenover de technologie heeft de aandacht van veel onderzoekers, waaronder ondergetekende. Het is mijns inziens ten diepste terug te voeren op een verdwijnend geloofsperspectief. Het leven dient tegenwoordig hier en nu geleefd te worden – ‘you only live once’ – zonder dat er een beroep kan worden gedaan op het bestaan-als-verwachting, zoals de theoloog John F. Haught dat pakkend beschrijft. Hier ontbreekt de ruimte om dat verder uit te werken, maar ik sluit graag af met het aloude toxicologische adagium dat ruim 400 jaar geleden werd geformuleerd door Paracelsus, en dat de paniekverhalen over giftige stoffen in onze voeding in perspectief plaatst: ‘Alles is giftig en niets is niet giftig; alleen de dosis maakt dat iets geen gif is.’
Wantrouwen tegenover technologie door afnemend geloof
Noceboeffect
Er bestaat niet alleen een placebo-effect (van ‘placeo’ (Latijn) dat ‘behagen’ of ‘goed doen’ betekent), waarbij mensen baat hebben bij ‘neppillen’, maar omgekeerd kan er ook sprake zijn van een ‘nocebo-effect’ (‘noceo’: schade doen). Beroemd is het experiment waarbij een groep studenten elektrodes op het hoofd geplakt krijgt, met de mededeling dat er elektrische stroom door hun hoofd geleid zal worden om de effecten daarvan te bestuderen. De enige bijwerking zou kunnen zijn dat zij wat hoofdpijn zullen krijgen. Hoewel er geen stroomstoot wordt gegeven, krijgt tweederde van studenten toch hoofdpijn. Hier is sprake van het noceboeffect
Er zijn meer voorbeelden van nocebo-effecten. In 1999 kwam er in België door een fout in de productie en/of opslag van Coca-Colaproducten een nare geur en smaak aan de Coca-Cola. Veel kinderen in België werden ziek. Zelfs kinderen die geen Cola dronken werden ziek. Toch werden er geen stoffen gemeten die verantwoordelijk konden zijn voor de verschijnselen. Achteraf is deze ogenschijnlijke vergiftiging dan ook geduid als een ‘mass psychogenic illness’. Een massaal nocebo-effect. Alle ingrediënten die daarvoor nodig zijn, waren aanwezig: een onaangename sensorische stimulus, een al bestaande algemene bezorgdheid over de kwaliteit van het voedsel (namelijk: kippen die met dioxine vervuild voer kregen – de dioxinecrisis) en een breed gedeelde zorg over het justitiële apparaat in België. Nu bleek zelfs het cultuurdrankje Coca-Cola onbetrouwbaar.
Maatschappelijke consequenties
Het bijzondere van het placeboeffect is dat het een individuele respons is. Het nocebo-effect heeft echter meteen maatschappelijke consequenties. Dit is geen onbekend fenomeen Er is vaak veel meer aandacht voor negatieve dan voor positieve effecten van producten en processen, zeker als die nauw gelieerd zijn aan moderne technologie. Bovendien worden negatieve verhalen doorverteld en veroorzaken zo een maatschappelijke versterking van het gevreesde risico. Dit proces van sociale amplificatie van technologische risico’s wordt verder aangewakkerd door maatschappelijke organisaties die politiek (ideologisch) en financieel belang hebben bij het noceboeffect. Telkens nieuwe persberichten of advertenties over de giftigheid van stoffen – de weekmakers in het scoubidoutouwtje, de ‘kankerverwekkende’ verbindingen van luchtverfrissers, de brandvertragers in televisie, mobiele telefoons of computer, pesticiden in ons voedsel – voeden het nocebo-effect, waarmee het maatschappelijk wantrouwen toeneemt.
Geloofsperspectief
Dit proces van toenemend wantrouwen tegenover de technologie heeft de aandacht van veel onderzoekers, waaronder ondergetekende. Het is mijns inziens ten diepste terug te voeren op een verdwijnend geloofsperspectief. Het leven dient tegenwoordig hier en nu geleefd te worden – ‘you only live once’ – zonder dat er een beroep kan worden gedaan op het bestaan-als-verwachting, zoals de theoloog John F. Haught dat pakkend beschrijft. Hier ontbreekt de ruimte om dat verder uit te werken, maar ik sluit graag af met het aloude toxicologische adagium dat ruim 400 jaar geleden werd geformuleerd door Paracelsus, en dat de paniekverhalen over giftige stoffen in onze voeding in perspectief plaatst: ‘Alles is giftig en niets is niet giftig; alleen de dosis maakt dat iets geen gif is.’