Geschreven door Kees-Jan Schilt / 

2 december 2014 / 

Waar was jij?

Variaties op een thema – zo zou je veel geloof-wetenschapdebatten kunnen omschrijven. Het is niet verassend dat een recente creationistische publicatie onomwonden stelt dat evolutie en christen-zijn niet kunnen samengaan.

 

Vernietiging

Onlangs vroeg iemand me of ik het boek Evolution’s Achilles’ Heels van Carl Wieland had gelezen, en of ik het hem kon aanraden. Ik kende het boek niet, maar even googelen leerde me al snel waar het over gaat. Het is geschreven door “9 Ph.D. scientists”, gaat vergezeld van een gelijknamige dvd, en behandelt “de fatale zwakten van evolutie”. De website staat vol met veel bombast en retoriek, waarbij een directe lijn wordt getrokken tussen evolutie en cultuur: “Het boek en de dvd vertegenwoordigen een directe en doelgerichte vernietiging van de pijlers waarop onze nu-seculiere cultuur gebaseerd is.”

Verloren

Nu heb ik er op zich niet zoveel moeite mee als iemand vraagtekens zet bij bepaalde aspecten van de evolutieleer. De genoemde thema’s, waaronder de oorsprong van leven, fossielen, radiometrische datering, en ethiek en moraal, doen echter vermoeden dat onze “9 Ph.D. scientists” niet heel veel toevoegen aan het al bestaande debat. Waar ik ernstige moeite mee heb, is de gelijkschakeling van het accepteren van een evolutionair paradigma met religieus ongeloof. De vernietiging-quote van hierboven wordt namelijk direct gevolgd door “Het is tevens onderdeel van het bijbels gebod om de verloreren te bereiken met het Goede Nieuws van de Bijbel.” Ergo: als je in evolutie gelooft, ben je per definitie verloren. De organisatie acher het boek – CMI, Creation Ministries International – beschrijft haar missie als “een nieuw grootschalig offensief om nog meer grond te winnen in de strijd om de waarheid van de Bijbel.” Dit beschouw ik als een klap in het gezicht van christenen die de evolutietheorie aanvaarden. Om met Job te spreken, “Waar was jij toen ik de aarde grondvestte? Vertel het me, als je zoveel weet” (Job 38:4).

Theorie en feit

Het debat rondom evolutie en creatie kent vele partijen. Waar CMI uitgaat van een letterlijke bijbelinterpretatie – althans, een interpretatie waarin voor evolutie geen ruimte is – zijn er diverse stromingen waarin geloof en evolutie samengaan. Aan de andere zijde van het spectrum vinden we een opvatting die net zo beperkt is als die van CMI. Voor sommigen is evolutie de absolute, onwrikbare en altijd geldende waarheid. Evolutie is voor hen geen theorie, maar een feit. Een nieuwe Google-zoekopdracht laat tal van apologetische websites zien waar dit evangelie wordt gepreekt. De veelgehoorde reden om evolutie een feit te noemen, en geen theorie, is de connotatie van het woord theorie, dat in de volksmond meestal vooraf wordt gegaan door de woorden “maar” en “een”. Inderdaad is er een groot verschil tussen het gebruik van het woord theorie in het dagelijks leven en binnen het wetenschappelijk jargon: een theorie is in principe de beste verklaring voor een bepaald fenomeen die we tot zover hebben gevonden. Er zijn echter nogal wat biologen voor wie evolutie een wetenschappelijk feit is: onomstotelijk bewezen. Het bewijs is voor hen dusdanig overtuigend dat geen enkel alternatief model serieus word genomen, nu, noch in de toekomst.

Jong

Nu is evolutie an sich een jong idee, dat rond het einde van de 18e eeuw in zwang kwam. De theorie eromheen ontwikkelde zich in de loop van de 19e eeuw, en Charles Darwin was een van de eersten die een min of meer complete en coherente theorie presenteerde. Pas met Dobzhansky’s synthese, rond 1937, ontstond de evolutietheorie zoals we die nu in hoofdlijnen nog steeds kennen. In de periode tussen Darwin en Dobzhansky erodeerde het vertrouwen in Darwins theorie vanwege het ontbreken van bewijsmateriaal. Let wel: het vertrouwen in evolutie als principe bleef huizenhoog staan: daarvan was men overtuigd. Het is best lastig dit vertrouwen met louter wetenschappelijke argumenten uit te leggen. Het past echter volledig in het wetenschappelijk optimisme van die tijd, en het geloof in vooruitgang.

Optimisme

Ik denk dat dit een van de belangrijkste eigenschappen van de mens is: een vorm van optimisme in de zoektocht naar kennis van de natuur. Een onderdeel daarvan is het herkennen van onze vooroordelen, of die nu religieus of seculier van aard zijn. Een van die vooroordelen is de exclusief letterlijke interpretatie van de eerste hoofdstukken van Genesis. Dat vooroordeel is gekleurd door religieuze traditie en opvoeding. Een ander vooroordeel is een exclusief feitelijke interpretatie van evolutie, gekleurd door wetenschappelijke traditie en scholing. Beide hebben hun merites, beide hebben hun tekortkomingen. De grootste wetenschappelijke ontdekkingen zijn uiteindelijk gedaan door mensen die buiten de bestaande kaders traden en onwaarschijnlijke stellingen poneerden, stellingen die ingingen tegen heersende religieuze en wetenschappelijke overtuigingen.

 

Kees-Jan Schilt