Voor en tegen evolutie: niet verdrinken in details

Prominent verkiezingsnieuws: de VVD wil op de A2 tussen Maarssen en Vinkeveen de maximumsnelheid van 100 naar 130 kilometer per uur verhogen. Dit gaat nergens over, want de tijdwinst die je op dit traject kunt halen met de hogere snelheid is 1 minuut 38 seconden. En na die tien kilometer voelt 100 als een slakkengangetje, zodat de frustratie alleen maar toeneemt. De hele discussie is een typische Haagse werkelijkheid die nauwelijks invloed heeft op de echte wereld.
De discussie over schepping en evolutie heeft soms wel iets weg van een Haags debat: de partijen proberen elkaar vliegen af te vangen in detailkwesties terwijl de grote lijn volkomen uit zicht verdwijnt. Mensen kunnen zich, bijvoorbeeld, enorm opwinden over de manier waarop de Britse National Trust een stel rotsen beschrijft. Alleen al het vermelden van het feit dat er creationisten bestaan die denken dat de ‘Giant’s Causeway’ slechts zesduizend jaar oud kan zijn, is al genoeg om een grootscheepse protestactie op te zetten.
Evolutie van de peper-en-zout mot
Creationisten doen ook een detaillistische duit in het zakje. Neem het klassieke voorbeeld van natuurlijke selectie: de peper-en-zout mot. Dit onaanzienlijke motje zit op berken en heeft daarvoor een goede schutkleur: wit met donkere stippen. Door luchtvervuiling werden de berkenstammetjes begin negentiende eeuw donkerder, en de donkere variant van de mot (veel ‘peper’, weinig ‘zout’) kreeg de overhand. De oorzaak hiervan: predatoren zien een bleke mot op een roetzwart stammetje sneller zitten dan de donkere variant. De donkere variant overleeft daarom en geeft z’n genen, met daarin gecodeerd de donkere schutkleur, vaker door. Het onderzoek vond plaats in de jaren vijftig door ene Bernard Kettlewell van de Universiteit van Oxford, en is goed gedocumenteerd.
Tot zover niets aan de hand. Want iedereen – inclusief jonge-aarde-creationisten – accepteert dat dit mogelijk is. Dan komt er in de jaren tachtig ineens een onderzoeker op (geen creationist) die ontdekt dat Kettlewell mogelijk fouten heeft gemaakt in zijn onderzoek. Hij had de motten op de stam van de berken gezet voor zijn onderzoek, terwijl niet duidelijk was of de motten daar ook wel gingen zitten.
De peper-en-zout mot als icoon
Sinds deze ‘onthulling’ klinkt er regelmatig woedend gehuil wanneer de motjes weer eens als voorbeeld van ‘evolutie in actie’ worden opgevoerd. Die vileine evolutionisten gebruiken foute gegevens, ze hebben zeker niets beters. Zie je wel, evolutie is onzin!
Na de schrikbarende onthullingen over de motten heeft zelfs Jerry ‘Why evolution is true’ Coyne het motje uit zijn powerpoint presentatie gehaald als ware het insect besmet met de pest. Maar the Mighty Moth is back! De man die de kat de bel aanbond, Michael Majerus (uit Cambridge, vandaar wellicht zijn kritiek op het Oxfordiaanse mottenonderzoek), deed het onderzoek van Kettlewell nog eens over maar dan beter. En het resultaat: de bevindingen uit het foute experiment waren correct .
Ha, roept Coyne, Evolution is True! Puh, roepen de creationisten, het was sowieso alleen maar een selectie van bestaande eigenschappen, boeiuh! En beiden, in koor: wij hadden lekker toch gelijk!
Geen oneliners
Al die opwinding en wat heeft het opgeleverd? Niets, noppes, nada. Het was niet zo slim om de peper-en-zout mot tot een icoon van evolutie te maken. Het ziet er mooi uit, maar het probleem is dat evolutie een veelzijdig mechanisme is dat zich niet in een oneliner laat vangen. En het is te bizar voor woorden dat de creationisten zo triomfantelijk tekeer gingen tegen de mottenstudie, toen de fouten ontdekt waren door Majerus. Want die studie was echt niet het enige voorbeeld van natuurlijke selectie in actie. En creationisten vinden natuurlijke selectie helemaal geen probleem.
Verschuivingen in de frequentie van allelen in de populatie is een van de mechanismen die tot verandering van soorten leiden. Maar er spelen nog een heleboel andere mechanismen een rol. Samen zorgen ze voor evolutie en samen verklaren ze een heleboel observaties binnen de biologie.
Succesvolle theorie
De evolutietheorie is succesvol omdat deze een heleboel verschillende fenomenen in de biosfeer kan verklaren. Niet alleen de gelijkenissen en verschillen in anatomie tussen levende soorten, ook de verdeling van soorten in het fossielenarchief, de verspreiding van soorten over continenten en biotopen en de overeenkomsten en verschillen in DNA. Dat is wat de theorie zo succesvol maakt. Die boodschap moet je laten zien als je evolutie-onderwijs geeft. Voorbeelden van onderdelen van de totale theorie moet je ook duidelijk zo benoemen. En wanneer je denkt dat de theorie niet klopt, moet je een alternatief bieden dat een zelfde verklarende omvang heeft en niet met een kanon op een motje gaan schieten. Details zijn belangrijk, maar niet wanneer ze de grote lijn verbergen. Dat is niet goed voor het debat.