20 november 2023 / 

Theologie, orgaandonatie en de dood

Het vaststellen van de dood is een medische aangelegenheid. Maar zeker in het geval van orgaandonatie is het soms lastig vast te stellen of de donor nog leeft. Devan Stahl, bio-ethicus van Baylor University (VS), is betrokken bij dit soort kwesties en beschrijft hoe theologische concepten mee kunnen spelen bij donatie.

De angst om voortijdig dood te worden verklaard speelt al eeuwen. Door de opkomst van medische technologie, van de stethoscoop tot metingen van hersenactiviteit, is de definitie van de dood veranderd. Inmiddels wordt veelal een afwezigheid van hersenactiviteit gehanteerd. Maar opnieuw dankzij medische technologie, die bijvoorbeeld de hart- en longfunctie overneemt, kan iemand die hersendood is nog warm aanvoelen en een normale kleur hebben.

Transplantatie

Om te voorkomen dat zo’n patiënt overlijdt aan de orgaandonatie is ook wel de ‘hartdood’ ingevoerd. Artsen moeten in daarvoor ondersteunende apparatuur afkoppelen en vijf minuten wachten, om uit te sluiten dat het hart weer op eigen kracht kan gaan werken. Maar voor transplantatieartsen is het juist belangrijk een donororgaan uit te nemen voordat de bloedcirculatie stopt. Die vijf minuten wachttijd kan een orgaan ongeschikt maken.

In 2015 is in het Verenigd Koninkrijk een nieuwe techniek bedacht, regionale perfusie, waarbij een zuurstofrijke vloeistof door het uit te nemen orgaan wordt gepompt, terwijl de bloedvaten naar de hersenen afgeklemd zijn. De hersenen krijgen dus geen zuurstof meer. Een probleem hierbij is dat het afklemmen van de hersenslagaders op zich de dood tot gevolg zal hebben. Was zo iemand dan al echt dood, of was het de uitname-procedure die de dood veroorzaakte? Twijfel hierover heeft invoering van deze methode stopgezet.

Levenseinde

Stahl beschrijft in een bijdrage op de website van BioLogos hoe zij als christelijk bio-ethicus over dit vraagstuk denkt. Binnen de christelijke theologie is de dood belangrijk, want de opstanding (van Christus en van de gelovigen) loopt via de dood. Tegelijkertijd tonen procedures als ‘lokale perfusie’ aan dat de dood niet per se op één moment vastligt, maar eerder een proces is.

Uitgangspunt voor Stahl is dat wij niet mogen doden, en dus ook de dood niet mogen versnellen. Onze levens hebben we ‘te leen’ van God, daar moeten we zorgvuldig mee omgaan. Ook het leven van wie oud, ziek of bijna dood is heeft waarde.

Tegelijkertijd, zegt Stahl, moeten christenen niet wanhopig vasthouden aan het leven. En angst voor de dood moet er niet voor zorgen dat we onbeperkte medische zorg willen inzetten. Aanvaarding van het levenseinde is een goede zaak. Maar in het geval van orgaandonatie met lokale perfusie is er bij experts de angst dat de methode zelf het leven van de donor beëindigt. Daarom stelt zij dat meer onderzoek nodig is, net als meer discussie over wat er nu precies gebeurt tijdens deze procedure. Stahl besluit ermee dat het belangrijk is voor Christenen om deel te nemen aan die gesprekken over de ethische kant van de dood.

Bron: The Science and Theology of Death and Organ Donation
Beeld Jerry Hecht, Wikimedia Commons