Geschreven door Michiel van Well / 

1 april 2019 / 

Technologie als verlosser?

Technologie heeft de wereld enorm veranderd. Sterker nog, technologie is onlosmakelijk verweven geraakt met ons leven. We kunnen ons het leven en samenleven niet langer voorstellen zonder technologie. Maar wat betekent dat voor ons denken en doen? Voor onze keuzes en voor datgene waarin we geloven? En datgene waarop we hopen en vertrouwen?

Michiel Schwarz en Rein Jansma schreven in 1989 het boek ‘De technologische cultuur (uitgegeven bij De Balie). Het boek opent met de volgende zinnen. Wij leven en denken technologie – in ons werk, in onze communicatie, in ons eten, in de gezondheidszorg, in het onderwijs, in de manier waarop we de wereld vormgeven. Cultuur en technologie zijn niet meer te scheiden. Dat is de realiteit van ‘de technologische cultuur’. Deze karakterisering heeft twee decennia later alleen maar aan kracht gewonnen. Meer dan ooit leven we in een technologische cultuur. De opkomst en het met elkaar vergroeid raken van nanotechnologie, biotechnologie, informatie- en communicatietechnologie en cognitieve technologie – ook wel NBIC genoemd – in nieuwe vormen van technologie bleek niet te stuiten.

Technologie als levensvorm

Sinds 1989 is technologie persoonlijker en vanzelfsprekender dan ooit geworden. Anno 2018 is technologie niet alleen een instrument dat aan en uit kan worden gezet, maar kleurt ze heel ons denken en doen. Ze is een levensvorm geworden. Technologie is daarmee moeilijk te onderscheiden van sociale, politieke en religieuze ontwikkelingen in onze samenleving. Ze is er onlosmakelijk mee verbonden en vormt de manier waarop we leven en samenleven. Spreek je van de technologische cultuur, dan gaat het om een cultuur die zich echter bij uitstek als seculier presenteert. Rationaliteit en het afzien van geloof of religie zijn belangrijke zelfbenoemde karaktertrekken van deze cultuur. We hebben flink wat heilige huisjes omver geschopt en houden elkaar graag voor dat alle taboes doorbroken zijn. Maar… betekent dit ook dat de technologische cultuur daadwerkelijk niet religieus (meer) is?
“Rationaliteit en het afzien van geloof of religie zijn belangrijke zelfbenoemde karaktertrekken van de hedendaagse cultuur”

 

Zowel middel als kwaal

Moderne informatie- en communicatietechnologieën maken kennis toegankelijker dan ooit. Prachtig. Maar ze leiden ook tot ‘informatiebubbels’ en ‘fake news’. We kunnen eenvoudig contact leggen met mensen over de hele wereld, via bijvoorbeeld Whatsapp, Skype en Facetime. Geweldig! Zo kunnen we relaties op nieuwe wijze onderhouden. Maar we zijn ook nieuwe vormen van uitsluiting, manipulatie, afpersing en bedrog ‘rijker’. Agro-technologie zorgt ervoor dat de opbrengst per hectare landbouwgrond verveelvoudigt. Goed nieuws in een tijd waarin een deel van de wereldbevolking nog steeds honger lijdt. Maar onze instrumentele houding tot de natuur leidt ook tot ontbossing, overbevissing en klimaatverandering. Bijna alle besmettelijke ziekten zijn onder controle. Toch is de opkomst van nieuwe, leefstijlgerelateerde aandoeningen als obesitas, hart- en vaatzieken en diabetes onstuitbaar. Allerlei chronische ziekten zijn onlosmakelijk verbonden met de inrichting van onze samenleving en cultuur. Technologie is in een technologische cultuur zowel middel als kwaal.
De technologische cultuur is dan ook niet zozeer een cultuur waarin technologie de oplossing biedt voor alle problemen. Technologie is wél het middel en de manier waarop we problemen probéren op te lossen. In een technologische cultuur hebben mensen hoge verwachtingen van technologie, ze geloven in technologie. En zo lijkt zelfs de technologische cultuur een religieuze bodem te hebben.

Gezond verstand en menselijk vernuft

In vrijwel alle culturen wordt het nadenken over grote levensvragen vooral bepaald door de religie van de betreffende cultuur. Religie legt de basis voor hoe we ons verhouden tot onszelf, de ander en de wereld. Religie draait om dat wat we ‘heilig’ maken of vinden en waar we met geloof, rituelen en organisaties vorm aan geven. Geloofden we als westerlingen voorheen vooral in God, tegenwoordig vertrouwen we op gezond verstand en menselijk vernuft. In onze technologische cultuur baseren we ons (samen)leven op wetenschappelijke inzichten en technologische oplossingen. Kortom, de technologische cultuur is een cultuur die de mens centraal stelt en ‘heilig’ maakt. We geloven primair in onszelf. In de mens, in het individu. Je zou haast zeggen: de mens als God. Technologie is onze grootste creatie en is voor ons hét middel om onszelf te ‘verlossen’. Het middel ook, waarmee we de mens kunnen vervolmaken.

Geloofsovertuigingen, hoop en idealen

Net als andere culturen kent ook een technologische cultuur geloofsovertuigingen, hoop en idealen. Ze vormen de basis voor haar verhalen over de wereld en over wat mooi, lelijk, goed en kwaad is. Ook een technologische cultuur kent rituelen waarmee ze in de praktijk vorm geeft aan die overtuigingen. Ze vormt nieuwe gemeenschappen rond die overtuigingen. Klinkt dit vergezocht? Kijk dan eens naar hoe wij de worsteling aangaan met verschrikkelijke ziekten als kanker en dementie. Al decennialang klinkt de belofte dat deze en andere nare aandoeningen zullen worden overwonnen… door wetenschappelijk onderzoek en technologische oplossingen. Ons vertrouwen in technologie is zo groot, dat we daar ons heil van verwachten. robot mens
Vanuit die geloofsovertuiging doneren mensen aan doelen die de strijd met de grote ziekten van deze tijd aangaan met wetenschap en technologie. Organisaties worden opgezet rond de ontwikkeling van technologieën waarmee ingrijpende ziekten uitgebannen moeten worden. Hele gemeenschappen worden gemobiliseerd en er ontstaan tal van bijbehorende rituelen. In een oud verhaal liep een volk zeven keer rond de stad Jericho; tegenwoordig beklimmen grote groepen mensen vastberaden meerdere keren de Alpe d’Huez, tijdens de Alpe d’HuZes. Een gelijknamige stichting organiseert dit jaarlijks terugkerende event waarbij deelnemers hardlopend, wandelend of fietsend op één dag tot maximaal zes keer de legendarische Alpe d’Huez beklimmen om zoveel mogelijk geld in te zamelen in de strijd tegen kanker. Met de opbrengsten wordt wetenschappelijk onderzoek naar kanker ondersteund, met als doel de ziekte onder controle te krijgen, zodat er in de toekomst niemand meer doodgaat aan kanker, aldus de website van deze stichting.

Catechismus van de technologische cultuur

Dit voorbeeld laat zien dat we technologie zijn gaan zien als hét middel en dé manier om problemen op te lossen. In onze technologische cultuur hebben we hoge verwachtingen van technologie. Meer nog: we gelóven in technologie. En zo lijkt de technologische cultuur (nog steeds) een religieuze bodem te hebben. In onze cultuur werken we aan, hopen we op en geloven we in technologie. Het is hét antwoord op onze vragen, wensen en problemen rond leven, dood en vrijwel alles ertussenin. En zo komen de aspecten van religie die ik hierboven noemde stuk voor stuk terug in de technologische cultuur. De catechismus (een verzameling leerstellingen, zoals kerken die kennen) van de technologische cultuur zou er dan ook zo uit kunnen zien:

  1. Wat kan ik weten?
    De individuele mens staat centraal en is heilig. We begrijpen het leven en samenleven door middel van begrippen als de autonomie van het individu en de daaraan verbonden idealen van individualisering, gezondheid, zelfbeschikking en emancipatie. Imperfectie, verval en afhankelijkheid zijn zonde.
  2. Wat moet ik doen?
    Door innovatie met behulp van wetenschap en techniek moeten we blijven werken aan een wereld die de mens duurzaam kan onderhouden. Ook moeten we zorgen dat de mens verlost wordt van leed en lijden en tot haar allerindividueelste en blijvende bloei kan komen.
  3. Wat mag ik hopen?
    We mogen er op rekenen dat we met behulp van technologische innovatie de gezondheid en vrijheid van mensen kunnen vergroten en ze kunnen verlossen van ziekte, beperkingen en afhankelijkheden. Er zijn geen grenzen aan de groei!

 

Vanzelfsprekend en alomtegenwoordig

Kunnen we iets met de constatering dat er een religie van de technologische cultuur bestaat? Ik denk het wel, maar dan moet deze religie eerst bespreekbaar worden. De religie van de technologische cultuur is namelijk – anders dan bij de meeste godsdiensten – een impliciete religie. Dat wil zeggen dat ze wel te analyseren en karakteriseren is als religie, maar in de technologische cultuur zelf níét als religie benoemd wordt. De hierboven beschreven catechismus bestaat dan ook niet echt. De dogmatiek, idealen en overtuigingen van de technologische cultuur liggen nergens vast. Wél zijn ze als een – stevige – onderstroom in de cultuur aanwezig. Die onderstroom is zo vertrouwd en vanzelfsprekend, dat we haar niet of nauwelijks nog waarnemen. Dat maakt haar niet minder religieus, het toont eerder aan hoe vanzelfsprekend en alomtegenwoordig deze religie is.
Toch maakt vooral dit impliciete karakter van de ‘religie van de technologische cultuur’ haar zo moeilijk bespreekbaar. Technologie is in onze tijd en cultuur de ‘default’: de door iedereen geaccepteerde ‘standaardinstelling’ waar verder niet over gesproken wordt. Daar komt bij dat de technologische cultuur zichzelf als seculier, rationeel en vooral niet religieus ziet. De overtuigingen en idealen van de technologische cultuur worden daardoor niet als overtuigingen gezien, maar als ‘gewoon’ en vanzelfsprekend. Dat maakt dat ze niet te bespreken en bediscussiëren, laat staan te bekritiseren zijn. De technologische cultuur religieus duiden of bespreken is een taboe. Eentje die nodig doorbroken moet worden.

 

Taboe op religie doorbreken

Echter, het taboe op religie in onze samenleving en technologische cultuur maakt het lastig om hierover met elkaar in gesprek te gaan. Religie is – in brede zin – een grote blinde vlek in onze technologische cultuur geworden. Aanhangers van expliciete religies als de islam en het christendom krijgen weinig ruimte meer om te vertellen waar zij voor staan, waarvan zij dromen en waar zij op hopen. Daarnaast praten we niet met elkaar over de religie van de technologische cultuur en de implicaties daarvan voor ons (samen)leven.
Door het taboe op religie, ontzeggen we onszelf de kans om samen richting te zoeken. Iets wat, in deze tijd van duizelingwekkende technologische mogelijkheden (en ja, ook moeilijkheden) misschien wel harder nodig is dan ooit. Zolang we niet met elkaar praten over de verschillen en overeenkomsten tussen expliciete en impliciete religies, lukt het ons ook niet goed om met elkaar te spreken over geloof, hoop en idealen. En ontzeggen we onszelf de kans om de waanzinnige technologische mogelijkheden van onze tijd af te stemmen op onze hoop en ambities voor vandaag én morgen. Laten we daarom in onze technologische cultuur het impliciete taboe op religie doorbreken en expliciet maken waar we in geloven en met technologie aan willen werken.

 

Dit artikel is eerder verschenen op degrotevragen.nl. Op die zijn meer artikelen te vinden over technologie en wetenschap.

Michiel van Well