19 december 2011 /
Sola scriptura, maar met traditie


Wat nu vaak de ‘letterlijke lezing’ van de Bijbel wordt genoemd is dat helemaal niet. En de manier waarop de creationistische beweging de Bijbel letterlijk leest, bestond voor de jaren twintig van de vorige eeuw niet of nauwelijks.
Dat betoogt Joshua M. Moritz, theoloog en tijdschrift-editor in het artikel ‘The Search for Adam Revisited: Evolution, Biblical Literalism, and the Question of Human Uniqueness’, gepubliceerd in Theology and Science.
In zijn analyse, die sterk leunt op het werk van wetenschapshistoricus Ronald Numbers, gaat hij in op de recente ophef over ‘de dood van Adam’. Op de website BioLogos en in het tijdschrift Christianity Today zijn artikelen gepubliceerd die onderzoeken welke invloed het accepteren van de evolutietheorie heeft voor de theologie en in het bijzonder voor de positie van Adam als eerste mens en beelddrager van God.
Letterlijke lezing
Volgens Moritz betekende een ‘letterlijke’ lezing al sinds de eerste eeuwen van onze jaartelling niet dat men de Bijbel als een geschiedenisboek opvatte. Zelfs ten tijde van het roemruchte ‘Scopes-proces’ in de VS, in 1925, waren er nauwelijks gelovigen die aan een recente schepping in zes keer 24 uur vasthielden en werd de zondvloed van Noach gezien als een lokale overstroming.
Wat nu als de ‘letterlijke lezing van Genesis’ wordt gezien – zowel door creationisten als niet-creationisten – is in feite een interpretatie van de tekst, betoogt Moritz. Hij stelt dat een lezing die puur afgaat op het ‘verhaal’ dat in Genesis beschreven is tot de volgende conclusies leidt:
– Het Paradijs was een afgebakend deel van de aarde, niet de hele aarde, want de tuin heeft een heel specifieke locatie.
– Adam, Eva en hun gezin waren niet de enige mensen op aarde, dit zijn de mensen die Kaïn tegenkwam en waar hij bang voor was.
– Dieren konden bewustzijn hebben, rationeel denken en soms praten, zoals de slang.
– Adam en Eva wisten wat ‘dood’ betekende, dus moet de dood al voor de zondeval hebben bestaan.
Moritz geeft deze lijst niet om ‘litteralisten’ in de wielen te rijden of zich te scharen aan de kant van ‘concordisten’, maar:
‘Rather, this exploration of the literal meaning of Genesis in light of current biblical scholarship is merely an attempt to raise an awareness of the hermeneutical lenses of theological tradition so that we may strive to not confuse a narrative-literal understanding of the Biblical accounts of Adam and Eve with the thick layers of doctrinal tradition that have been piled on top of the accounts through the millennia. This is especially a wakeup call for Protestants who, while proudly waving the banner of sola scriptura, continually confuse a hodgepodge of implicitly inherited theological traditions with the literal Genesis narratives themselves.’
Schepping
Vervolgens gaat Moritz in op de vraag of de Bijbel dan wel informatie biedt die betrekking heeft op de werkelijkheid. Geloof in de Schepper betekent volgens hem dat de natuur die de wetenschap beschrijft als schepping van God wordt gezien. Theologisch onderzoek heeft in het verleden natuurwetenschappelijk onderzoek gestimuleerd en kan dat volgens Moritz nog steeds doen.
De scheppingsdoctrine betekent dat christenen de wetenschap serieus moeten nemen. Maar daarbij hoort ook het besef dat wetenschap geen definitieve uitspraken doet over de aard van de werkelijkheid. Het bewijs voor evolutie en de gemeenschappelijke afstamming van al het leven op aarde is een gegeven, aldus Moritz, maar de details over hoe dat evolutieproces precies is verlopen zullen onvermijdelijk nog wel weer veranderen. Hij waarschuwt tegen een al te nauw volgen van natuurwetenschappelijke modellen in de theologie. Er is voldoende ruimte voor theologie en natuurwetenschap voor verder onderzoek, dus ‘we must press onward in faith, sobered by a good dose of epistemic humility, and taking care in the meantime to not greatly exaggerate the reports of Adam’s death.’