5 oktober 2012 /
‘Religieuze overtuiging is meer dan een mening’

Een religieuze overtuiging is ingebed in een levenshouding die niet te reduceren is tot een verzameling meningen, schrijft godsdienstfilosoof Taede Smedes vandaag in een opiniestuk in de Volkskrant.
Smedes: Volgens journalist en filosoof Martin Slagter is een geloofsovertuiging ‘ook maar een mening’ en verdient zij op grond daarvan niet meer respect dan andere opvattingen.
Sterker nog, ‘het Westen’ zou zich consequent op het standpunt moeten stellen dat een religieuze overtuiging niets anders dan een mening is. Doet ‘het Westen’ dat consequent, dan zal dat op termijn de gewelddadige protesten tegen beledigingen van de islam doen afnemen.
Onwetendheid
Slagter verwoordt hier een stelling die onder atheïsten mateloos populair is. Maar zoals dat bij atheïsten meestal het geval is, is ook hier sprake van onwetendheid ten aanzien van wat religieus geloof inhoudt, een onwetendheid die tot uiterst naïeve oordelen aanleiding geeft.
Slagter veronderstelt namelijk dat het aanhangen van religie inhoudt het accepteren van de stelling dat God of Allah bestaat. Die stelling is niet feitelijk te verifiëren of te falsifiëren, en derhalve is die stelling epistemologisch gezien niet meer of minder dan een mening.
Maar klopt deze veronderstelling van Martin Slagter?
Zin van het bestaan
De filosoof Ludwig Wittgenstein geeft het voorbeeld van het geloof in een laatste oordeel. Is het geloof in een laatste oordeel een mening? Volgens Slagter ongetwijfeld. Maar volgens Wittgenstein is er tussen iemand die zegt dat er géén laatste oordeel zal zijn en iemand die wél gelooft in een laatste oordeel geen verschil van mening.
Het punt is dat iemand die wél gelooft in een laatste oordeel hieraan de zin van haar of zijn bestaan ontleent. Met andere woorden: het geloof in een laatste oordeel bepaalt hoe iemand in het leven staat, hoe iemand met de wereld en met medemensen omgaat, et cetera. Datzelfde geldt voor het geloof in God.
Van een filosoof mag je veronderstellen dat hij bekend is met het verschil tussen ‘geloof in’ en ‘geloof dat’. Als ik zeg: ‘ik geloof dat het buiten regent’, dan is dit een mening totdat ik die aan de feiten heb gecheckt. Maar als ik zeg: ‘ik geloof in de goedheid van de mens’, dan is dit een uitdrukking van een basale houding ten aanzien van mijn medemensen. Een mening is louter cognitief, het gaat om een kennisclaim, zoals bij de uitspraak ‘ik geloof dat God bestaat’.
Mening of identiteit
Maar ‘ik geloof in God’ is net als bij een geloof in een laatste oordeel een overtuiging die cruciaal is voor de beleving van de identiteit van de gelovige, en die een houding ten aanzien van al wat bestaat tot uitdrukking brengt.
Een dergelijke houding afdoen als een mening is filosofisch onzuiver en getuigt van volledige onwetendheid ten aanzien van wat religieus geloven inhoudt.
Maar goed, wat mag je verwachten van een filosoof die weer eens het geloof in God en het geloof in Sinterklaas in één betoog weet samen te brengen, alsof beide vergelijkbaar zijn?
Lees ook het weblog van Taede A. Smedes