Geschreven door Leon de Bruin / 

2 februari 2016 / 

Religieus geweld (II): hoe staan we er tegenover?

Met de opkomst van IS en de aanslagen in Parijs is de discussie over religie en geweld weer in alle hevigheid opgelaaid. Hoe kunnen gelovigen deze discussie het beste aangaan? Door de relatie tussen religie en geweld te marginaliseren? Of juist door de realiteit onder ogen te zien?

In een recent artikel op deze website stelt Stefan Paas de vraag in hoeverre religieus geweld eigenlijk echt bestaat. Hij plaatst drie belangrijke kanttekeningen bij de bewering dat religie als de oorzaak van geweld kan worden gezien: 1) ‘religie’ is een tamelijk ongrijpbaar fenomeen, 2) overtuigende correlaties tussen religie en geweld zijn moeilijk te vinden, en 3) religie kun je zowel van ‘binnenuit’ als van ‘buitenaf’ bekijken.

 

Lastige vragen

Ik ben het in grote lijnen eens met deze kanttekeningen. Het is waar dat religie moeilijk te definiëren is en dat er allerlei socio-economische factoren aangewezen kunnen worden die een mogelijke rol spelen bij zogenaamd ‘religieus’ geweld. We kunnen religie inderdaad van binnenuit bekijken, en ons afvragen of geweldplegers die religie als rechtvaardiging aanvoeren eigenlijk wel echte gelovigen zijn – wat van buitenaf gezien misschien zo lijkt.

Toch vraag ik me af of gelovigen voornamelijk moeten proberen om uitspraken over de relatie tussen religie en geweld af te zwakken. Zie bijvoorbeeld het opiniestuk “De mythe van religieus geweld” van James Kennedy in de Trouw voor een soortgelijke reactie. Zelfs als we extreem terughoudend zijn en de kanttekeningen van Paas in acht nemen lijkt het me namelijk moeilijk te ontkennen dat religie – onze religie – wel degelijk sporen van geweld bevat. De lastige vragen liggen voor het oprapen, niet alleen als het gaat om het geweld dat wordt uitgeoefend in naam van God, maar ook het geweld dat wordt uitgeoefend door God zelf. Waarom vroeg God Abraham zijn zoon te offeren? Waarom is de kruisdood van Jezus een noodzakelijke voorwaarde voor verzoening met God? Waarom komen ongelovigen in de hel?

Vanuit een binnenperspectief op religie kan dit geweld (met wat kunst en vliegwerk) vaak wel gerechtvaardigd worden. Bijvoorbeeld met een beroep op Gods almacht of alwetendheid. Maar voor mensen met een buitenperspectief op religie, die dat wat zich als religie presenteert ook als religie beschouwen, zijn dit soort rechtvaardigingen onbegrijpelijk. Zij zien religieus geweld in de eerste plaats als zinloos geweld, omdat ze het bestaan van God niet vooronderstellen en dit dus niet als rechtvaardiging kunnen gebruiken.

 

Neem het buitenperspectief serieus

Paas stelt dat wetenschappers er goed aan doen het binnenperspectief serieus te nemen, aangezien gelovigen zelf ook opvattingen hebben over wat hun religie inhoudt en wie deze religie het best vertegenwoordigen. Omgekeerd zou ik gelovigen echter ook willen uitdagen om het buitenperspectief op hun religie serieus te nemen. Een objectieve, wetenschappelijke kijk op religie kan misschien een ‘common ground’ bieden voor het debat over religie en geweld.

Zo kan een evolutionaire benadering aannemelijk maken dat religieus geweld wel degelijk een bepaalde functie heeft (bijvoorbeeld het straffen van zogenaamde ‘free-riders’ die het groepsverband ondermijnen, zie dit artikel) en dus niet zinloos is. Vanuit een dergelijk perspectief zou de relatie tussen religie en geweld zelfs positief geduid kunnen worden. De recent overleden antropoloog René Girard stelt dat religie door middel van een ‘zondebokmechanisme’ primitieve culturen in staat stelde escalerend geweld te ritualiseren en zo te beteugelen. Volgens hem moet religie gezien worden als de oplossing in plaats van de oorzaak van geweld. Geweld wordt niet veroorzaakt door religie, maar is simpelweg onderdeel van de menselijke natuur – iets wat zowel de Bijbel als de evolutietheorie verkondigt, maar wat door religie-bashers nogal eens wordt vergeten.

 

Beperkingen

Het buitenperspectief op religie zoals ik dat hierboven heb geschetst kent uiteraard beperkingen. Verklaringen van religie kunnen onvolledig, onnauwkeurig of onjuist zijn. In haar nieuwe boek “In naam van God” verklaart Karen Armstrong de relatie tussen religie en geweld bijvoorbeeld door een beroep te doen op een theorie (MacLeans ‘drievoudige brein’) die door veel wetenschappers als achterhaald en onzinnig wordt beschouwd.

Bovendien kan het buitenperspectief op religie nieuwe vragen oproepen over de relatie tussen religie en geweld. Bijvoorbeeld als gelovigen natuurlijke selectie en het principe van survival of the fittest omarmen: had God het evolutionaire proces niet wat efficiënter kunnen inrichten?

Ook is het natuurlijk niet zo dat een functionele verklaring een rechtvaardiging biedt voor religieus geweld. Maar misschien vormt dit laatste punt juist wel het belangrijkste argument voor het buitenperspectief: het dwingt ons om nog eens goed te kijken naar bepaalde vormen van religieus geweld die we, vanuit een binnenperspectief, misschien iets te gemakkelijk hebben goedgepraat.

Leon de Bruin