Geschreven door Jan Hoogland / 

22 november 2018 / 

Religie van taboe naar trending topic

Het lijkt erop dat het debat over de verhouding tussen religie en wetenschap de scherpe kantjes heeft verloren. Wetenschap wordt steeds minder als een bij voorbaat areligieus domein gezien. Dit heeft natuurlijk alles te maken met de actuele maatschappelijke en culturele ontwikkelingen. De essaywedstrijd georganiseerd door de Koninklijke Hollandse Maatschappij der Wetenschappen en het NRC en de uitkomsten daarvan, laten dat duidelijk zien.

René van Woudenberg won goud en Herman Paul zilver in de essaywedstrijd ‘Is er in de wetenschap ruimte voor religie?’ Opvallend is niet alleen dat beide christenwetenschappers zijn, maar dat de uitkomst was dat alle gelauwerde essays een pleidooi voeren vóór ruimte voor religie in de wetenschap.

Ruimte

Naar aanleiding van de essaywedstrijd en het forum na de prijsuitreiking wil ik graag iets zeggen over de actuele discussie over dit onderwerp. Want wat wil het precies zeggen dat er momenteel weer veel meer ruimte lijkt te ontstaan voor het publieke debat over religie in het algemeen, maar ook voor aandacht voor religie in de wetenschappen? Lange tijd leek dit een non-existent debat. Natuurlijk niet binnen kringen van de christelijke filosofie, want daar is altijd veel nagedacht over de verbindingslijnen tussen religie en wetenschap. Daarbuiten leek het onderwerp taboe. Velen beschouwden het als een vanzelfsprekendheid dat een wetenschapper nooit een gelovige zou kunnen zijn en dat geloof in de wetenschap niet thuishoort.

Natuurlijk is dat een misverstand. Maar wel een misverstand dat lange tijd hardnekkig het beeld bepaalde. Het zou rationeel wetenschappelijk aantoonbaar zijn dat religie achterhaald is en dat het onredelijk is om te geloven. Punt uit. Basta.

woudenberg prijs 2

Prijsuitreiking

Secularisatiethese

Dit standpunt wordt de laatste tijd wel aangeduid als de ‘: de gedachte dat door de modernisering van de wereld en de verwetenschappelijking van ons wereldbeeld religie langzaam maar zeker uit de wereld zal verdwijnen. Domweg als vrucht van de vooruitgang.

Aan deze these wordt echter meer en meer getwijfeld. 85% van de wereldbevolking is nog altijd religieus en dat aandeel lijkt eerder te groeien dan af te nemen, zo stelde Mladen Popovic, een van de juryleden van de genoemde essaywedstrijd en tevens een van de forumleden bij de prijsuitreiking. Er is dus ook alle reden om ruimte te maken voor religie in de wetenschap, want religie zal een belangrijk maatschappelijk en cultureel fenomeen blijven. Zelfs in een verregaand geseculariseerd land als het onze, waar de meerderheid van de burgers verklaart niet tot een geloof of kerkgenootschap te behoren, heeft de overgrote meerderheid van de bevolking toch wel het idee ‘dat er iets hogers is of bestaat’. Vage noties, dat wel. Zeker geen vast geloof. Maar toch.

Steeds meer overheerst het besef dat religie in de samenleving waarschijnlijk wel een blijvertje is.

Ook als mensen niet religieus zijn, is religie nooit ver weg. En zeker niet als we de term ‘religie’ vervangen door ‘zingeving’. Dan wordt het van de weeromstuit zelfs een hot item of trending topic.
Dat de prijswinnaars en de eervolle vermeldingen eigenlijk allemaal een pleidooi voeren voor het serieus nemen van religie in de wetenschap, geeft in mijn ogen duidelijk aan dat er het een en ander aan het schuiven is in het publieke debat over religie. Steeds meer overheerst het besef dat religie in de samenleving waarschijnlijk wel een blijvertje is. Daarmee lijkt meteen ook de conclusie gerechtvaardigd dat religie een belangrijk onderwerp is in het publiek debat en dus ook in de wetenschap.

Open versus gesloten

Na de prijsuitreiking in Pakhuis De Zwijger in Amsterdam was er ook een forumdiscussie met drie sprekers: Ronald Plasterk, voormalig hoogleraar Moleculaire Genetica en minister van Binnenlandse Zaken; Heino Falcke, hoogleraar in de radioastronomie en astrodeeltjesfysica aan de Radboud Universiteit Nijmegen en Mladen Popovic, hoogleraar Oude Testament en het Antieke Jodendom aan de Rijksuniversiteit Groningen.

pakhuis

Discussie tijdens de prijsuitreiking met v.l.n.r. Ronald Plasterk (UU), Heino Falcke (RU) en Mladen Popovic (RUG)

Interessant was de stelling van Ronald Plasterk: “Het belangrijke onderscheid is niet tussen religie en wetenschap, maar tussen open en gesloten wereldbeschouwing”. Volgens Plasterk is de vraag of er ruimte is voor religie in de wetenschap niet zo’n interessante kwestie. Veel interessanter is volgens hem de vraag of mensen zich in maatschappij en wetenschap laten leiden door een gesloten of een open levensbeschouwing. Zijn mensen bereid naar anderen te luisteren en van hen te leren of zijn zij bij voorbaat overtuigd van eigen gelijk en is het gesprek met anderen zinloos? Deze scheidslijn gaat in zekere zin dwars door de verschillende godsdiensten en levensbeschouwingen heen.
Ook de bijdrage van Heino Falcke in deze discussie gaf te denken. Zijn stelling luidde: “Wij moeten weer over God praten in de wetenschap; daar hebben wetenschap en maatschappij profijt van”. Falcke werd geïntroduceerd als iemand die naast zijn hoogleraarschap ook voorganger is in evangelische kringen.

Karigheid

Volgens Falcke gaan religie en wetenschap over verschillende dingen. De wetenschap verklaart enerzijds heel veel, maar tegelijk ook heel weinig. De wetenschap kan wellicht verklaren hoe onweer ontstaat en wat bliksem is, maar daarmee is niets gezegd over de vraag waarom juist mijn huis of mijn kind door die bliksem getroffen wordt. Anders gezegd: de verklaringen van de wetenschap zijn belangrijk en interessant, maar vanuit het perspectief van menselijke levensvragen ook uitgesproken karig. Over de zin en betekenis van allerlei gebeurtenissen die zij verklaren kan, kan wetenschap geen uitspraak doen. Daarom zal er volgens Falcke altijd ruimte voor en vraag naar religie blijven.

Wij moeten weer over God praten in de wetenschap; daar hebben wetenschap en maatschappij profijt van

Deze stellingname van Falcke over de karigheid van wetenschappelijke verklaringen leidde vervolgens tot interessante overwegingen, die in de discussie helaas nauwelijks meer werden opgepakt. Falcke verbond deze karigheid van wetenschappelijke verklaringen namelijk met de actuele trend van een afnemend vertrouwen in de wetenschap.. Steeds minder lijken mensen de wetenschappelijke antwoorden op allerlei vragen nog bevredigend te vinden. Steeds vaker zijn zij geneigd de wetenschappelijke evidence voor bepaalde verbanden te negeren of als niet overtuigend te beschouwen. Voorbeelden die hier genoemd kunnen worden zijn de uitspraken die de wetenschap doet over klimaatverandering en de oorzaken daarvan; of wetenschappelijke evidence over de zin en effectiviteit van inentingsprogramma’s of bepaalde medische behandelingen; of in de wereld van gezond eten en drinken allerlei evidence rond het al dan niet schadelijk zijn van voedingssupplementen. De wetenschap raakt haar gezag meer en meer kwijt.

Complot

Waar wetenschap tot voor kort ondubbelzinnig verbonden leek te zijn met vooruitgang, groei van kennis en rationalisering van ons handelen, zijn er steeds meer mensen geneigd wetenschap te zien als een complot of een politiek of economisch instrument. Wetenschap zou dan door progressieve mensen misbruikt worden om klimaatwetgeving af te dwingen of door de voedselindustrie om ons verkeerde beelden te geven van wat gezond is en wat niet. Het vanzelfsprekende vertrouwen in de betrouwbaarheid van wetenschappelijke kennis staat in onze tijden van fakenews en alternative facts steeds meer onder druk.

De verklaring die Falcke hiervoor gaf, luidde dat dit misschien zou kunnen komen door het feit dat de wetenschap zich, ondanks haar karigheid en eenzijdigheid, steeds meer ontwikkeld heeft tot een alomvattend perspectief voor de verklaring van onze werkelijkheid. Wij hebben buiten de wetenschap geen gezaghebbend verhaal meer over de werkelijkheid. Dat eenzijdige verhaal wordt echter in toenemende mate als onbevredigend ervaren: het laat tal van vragen die mensen hebben onbeantwoord. Maar juist door haar alomvattendheid is er weinig ruimte meer om deze vragen op een andere dan wetenschappelijke manier te beantwoorden.

Gesloten wetenschap?

Op dit punt gekomen maakte Falcke gebruik van de stelling van Plasterk. Zou het kunnen, zo vroeg hij zich af, dat na een periode waarin de wetenschap zich eigenlijk presenteerde als een open levensbeschouwing tegenover het veelal dogmatisch dichtgetimmerde religieus geloof, de wetenschap door haar alomvattendheid zelf steeds meer een gesloten wereldbeschouwing is geworden, die zich niet meer openstelt voor de ernst van levensvragen en vragen naar zingeving, en die steeds meer is gaan geloven in haar eigen, eenzijdige en karige gelijk?

closed coming soon door 4291 001

Heeft wetenschap, met andere woorden, niet de kenmerken gekregen van een gesloten wereldbeschouwing? En zou dat er misschien toe kunnen leiden dat het nu juist het domein van religie en zingeving is dat ons kan brengen tot een nieuwe openheid voor thema’s en vragen die voor mensen onverminderd van belang gebleven zijn en waar de wetenschap eigenlijk heel weinig over kan zeggen, zoals vragen naar goed en kwaad, naar de zin van het leven, de betekenis van het lijden, en de realiteit van kwetsbaarheid en gebrokenheid?

Geen pleidooi dus tegen de wetenschap. Integendeel, Falcke getuigde ervan dat wetenschappelijk onderzoek zijn lust en zijn leven was. De nieuwsgierigheid en gedrevenheid om met die wetenschap onderzoek te doen naar het universum en de zwarte gaten ontleent Falcke nu juist aan zijn geloof, een dimensie van het bestaan die hij niet zou willen missen.

Dit artikel verscheen in het novembernummer van het tijdschrift Sophie

Jan Hoogland