Geschreven door Leon de Bruin / 

26 juni 2018 / 

Religie: bron van geweld of oplossing voor geweld?

Dat religie tot geweld leidt, is in deze tijd een veelgehoorde uitspraak. Net zoals de suggestie dat we religie helemaal niet nodig hebben. Medelijden, zorgzaamheid en rechtvaardigheid bestaan immers ook bij dieren? Maar is het zo simpel? Filosoof Leon de Bruin denkt van niet. Hij betoogt dat je religie ook kunt zien als goede manier om menselijk geweld te beteugelen. Sterker nog, religie zou wel eens de missende schakel kunnen zijn in de oorsprong en ontwikkeling van de menselijke cultuur.

De evolutionaire psychologie is lange tijd gedomineerd door de Hobbesiaanse gedachte. Deze houdt in dat evolutie voornamelijk wordt gedreven door onderlinge strijd en het recht van de sterkste. Thomas Hobbes (1588-1679) stelde dat de mens van nature egoïstisch is en alleen maar uit op zijn eigen belang. Homo homini lupus est, oftewel, de mens is voor zijn medemens een wolf. Steeds meer wetenschappers zetten zich echter af tegen deze eenzijdige kijk op evolutie. Zij wijzen op ons natuurlijke vermogen tot empathie. Mensen hebben een aangeboren neiging om met de emoties van anderen mee te voelen. Oftewel, we kunnen ons in de situatie van de ander verplaatsen. Dit vermogen delen wij overigens met andere diersoorten. Frans de Waal merkt bijvoorbeeld fijntjes op dat wolven bij uitstek gezelschapsdieren zijn, die enorm goed met elkaar kunnen samenwerken.

 

Meevoelen met anderen

Een begrip dat vaak in één adem wordt genoemd met empathie is imitatie. Het idee is dat we kunnen meevoelen met de emoties van anderen via een proces dat ‘innerlijke nabootsing’ heet. Hoe werkt dat precies? Laten we eerst eens kijken naar de imitatie van uiterlijk gedrag. De ontwikkelingspsycholoog Andrew Meltzoff deed veel onderzoek naar de imitatie van gezichtsuitdrukkingen bij jonge kinderen. Hij was met name gefascineerd door de vraag hoe jonge kinderen überhaupt gezichtsuitdrukkingen kunnen imiteren. Ze kunnen immers de gezichtsuitdrukking van de ander wel zien, maar níét voelen. En hun eigen gezichtsuitdrukking kunnen ze wel voelen, maar niet zien. Meltzoff kwam daarom met de hypothese dat kinderen een aangeboren mechanisme bezitten dat het waargenomen gedrag koppelt aan de eigen (gevoelde) handeling.

 

Spiegelneuronen

Bewijs voor het bestaan van dit mechanisme werd gevonden in de vorm van zogenaamde ‘spiegelneuronen’ in makaken – een apensoort. Een groep neurowetenschappers uit Parma kwam bij toeval achter het bestaan van deze spiegelneuronen. Ze ontdekten dat deze neuronen een elektrische impuls afgaven – het zogeheten ‘vuren’ – wanneer een makaak een handeling waarnam, maar óók wanneer een makaak deze handeling zelf uitvoerde. De neuronen werden dus niet alleen actief op het moment dat de makaak zag hoe een andere makaak een pinda pakte, maar ook als de makaak zélf een pinda pakte.

Vervolgonderzoek liet zien dat spiegelneuronen ook een belangrijke rol lijken te spelen in menselijke interacties. Zo deden Bruno Wicker en collega’s (2003) een fMRI-experiment waarbij ze keken naar de relatie tussen spiegelneuronen en het menselijke vermogen om mee te voelen met de emoties van anderen.

 

“Het waarnemen van een gevoel van walging zorgt er dus letterlijk voor dat je dit gevoel van walging zelf ook ervaart”

 

Aangeboren mechanisme

Ze lieten proefpersonen eerst observeren hoe andere mensen bepaalde geuren roken (walgelijk, neutraal of lekker) en de bijbehorende emoties vertoonden. Vervolgens kregen de proefpersonen deze geuren zelf te ruiken via een masker. Uit de hersenscans maakten de onderzoekers op dat dezelfde spiegelneuronen actief waren in beide condities. Dus bij het observeren van anderen én bij het zelf ruiken. Ze concludeerden dat het waarnemen van een gevoel van walging er dus letterlijk voor zorgt dat je dit gevoel van walging zelf ook ervaart.

Het onderzoek naar spiegelneuronen is de laatste jaren sterk bekritiseerd. Met name het idee dat spiegelneuronen onderdeel zouden uitmaken van een aangeboren mechanisme, is onder vuur komen te liggen. Desondanks is het voor de meeste wetenschappers zonneklaar dat verder onderzoek naar de link tussen actie (de eigen handeling) en perceptie (waargenomen gedrag) van cruciaal belang is voor ons begrip van imitatie. De vraag is echter, of dit onderzoek zich enkel dient te richten op de mogelijke overeenkomsten tussen menselijke imitatievermogens en die van makaken (of andere apen/primaten). Er zijn namelijk ook belangrijke verschillen.

 

Culturele evolutie

Victoria Horner en Andrew Withen (2005) voerden een experiment uit waarbij ze kinderen en chimpansees een serie handelingen lieten nadoen, met een stokje op een puzzeldoos. Deden ze dat goed, dan kregen ze een snoepje. Het experiment bestond uit twee condities. In de eerste conditie was de puzzeldoos ondoorzichtig. Het was dus niet duidelijk welke handelingen van belang waren voor het verkrijgen van de beloning. In de tweede conditie was de puzzeldoos transparant. Daardoor bleek dat een aantal handelingen totaal niet relevant was om het felbegeerde snoepje te bemachtigen. Horner en Withen constateerden, dat zowel de kinderen als de chimpansees in de eerste conditie trouw de handelingen van de onderzoeker nabootsten. In de tweede conditie ontdekte ze echter een belangrijk verschil.

Daar waar chimpansees recht op hun doel afgingen en niet de moeite namen om de irrelevante handelingen te imiteren, bleven de kinderen braaf alle handelingen van de onderzoeker nabootsen. Zélfs als deze irrelevant waren voor het binnenhalen van de beloning. Horner en Withen (2005) concludeerden hieruit dat de precieze nabootsing van rolmodellen waarschijnlijk een uiterst belangrijke strategie is voor kinderen. Zó belangrijk, dat het ten koste gaat van de mate waarin ze doelgericht kunnen handelen.

“Daar waar chimpansees recht op hun doel afgingen en niet de moeite namen om de irrelevante handelingen te imiteren, bleven de kinderen braaf alle handelingen van de onderzoeker nabootsen”

Kinderen nabootsen

Waarom is het zo belangrijk voor kinderen om nauwgezet de handelingen van een rolmodel te imiteren? Een invloedrijk idee is dat deze vorm van imitatie cruciaal is voor het doorgeven van cultuur. Tomasello (1999) spreekt in dit verband van het ‘pal-effect’ in de evolutie van de menselijke samenleving. Onze cultuur is cumulatief, in de zin dat we steeds verder kunnen voortbouwen op de kennis die is opgedaan door onze voorouders. Dit proces is afhankelijk van een zo accuraat mogelijke overdracht van de ene op de andere generatie. En dát is precies wat imitatie dient te bewerkstelligen.

 

De donkere kant van imitatie

Imitatie heeft echter ook een schaduwzijde. Iemand die hier veel over heeft geschreven is de recent overleden antropoloog René Girard (1923-2015). Volgens Girard is imitatie of ‘mimesis’ niet alleen een vehikel voor het overdragen van culturele kennis. Het is ook de belangrijkste manier waarop we leren te begeren. Dat lijkt misschien tegenintuïtief. Is het immers niet zo dat onze begeerten en verlangens uniek zijn? Girard noemt dit echter een ‘romantische leugen’. Onze begeerten en verlangens komen voort uit het imiteren van de begeerten van anderen. En daarmee wordt imitatie ook een belangrijke bron van menselijk conflict. De ander functioneert namelijk niet alleen als een pedagogisch model, dat ons leert wat het begeren waard is. Hij of zij functioneert ook als een rivaal, die het object van ons verlangen in bezit heeft. De ander wordt daarmee dus tot een obstakel, dat de bevrediging van ons verlangen in de weg staat.

 

De zondebok

Dan is er nog een tweede centrale gedachte in het werk van Girard. Namelijk, dat primitieve religies gezien moeten worden als een manier om het menselijk conflict – dat door mimese ontstaat – te kanaliseren. Dit gebeurt door middel van het ‘zondebokmechanisme’. Een collectief ritueel, waarin een willekeurig individu wordt aangewezen als de oorzaak van alle problemen binnen een gemeenschap. Deze ‘zondebok’ wordt vervolgens opgeofferd, om het sociale evenwicht binnen deze gemeenschap te herstellen. Girard illustreert de werking van dit mechanisme aan de hand van uitvoerige analyses van klassieke teksten, zoals de Griekse mythe Oedipus Rex. Volgens de gangbare interpretatie van deze mythe wordt Oedipus verbannen uit Thebe, omdat hij zijn vader heeft vermoord en met zijn moeder is getrouwd. Maar… Girard stelt dat we de mythe moeten interpreteren als het verslag van een zondebok. Oedipus wordt beschuldigd en opgeofferd om de onderlinge verhoudingen binnen de gemeenschap te repareren.

 

Oplossing voor geweld

De mimetische theorie van Girard kan gezien worden als een belangrijke aanvulling op de hedendaagse theorievorming in de evolutionare psychologie. Aan de ene kant werpt ze nieuw licht op de rol van religie. Waar mensen zoals Dawkins, Hitchens, Dennett en Harris religie bestempelen als de bron van (zinloos) geweld, ziet Girard religie juist als een functionele oplossing voor ontsporend geweld. Aan de andere kant suggereert de theorie, dat empathie gecultiveerd moet worden. Daarmee voorkom je namelijk dat empathie beperkt blijft tot iets wat we vooral voelen voor mensen uit onze eigen gemeenschap. In dit verband is het interessant om te kijken naar Girards interpretatie van de kruisiging van Jezus

 

“Waar mensen zoals Dawkins, Hitchens, Dennett en Harris religie bestempelen als de bron van (zinloos) geweld, ziet Girard religie juist als een functionele oplossing voor ontsporend geweld”

 

 

Dit artikel is met toestemming overgenomen van www.degrotevragen.nl. Wil jij je verder verdiepen in de vraag of religie tot geweld leidt? Volg dan de gratis cursus religie en geweld op www.degrotevragen.nl!

Leon de Bruin