Philip Goff, Galileo’s Error. Foundations for a new science of consciousness (2019).

Hoe kunnen we ons bewustzijn verklaren? Het is voor sommigen wellicht een van de meest intrigerende vragen van vandaag de dag. Met bewustzijn, of consciousness in het Engels, bedoelen we in deze context onze interne subjectieve (zintuiglijke) ervaringen. Dit zijn ervaringen die elk van ons heeft en van waaruit we ons bestaan kunnen afleiden, zoals Descartes zei: “Ik denk, dus ik ben” (cogito ergo sum). Maar hoe kunnen we deze subjectieve ervaringen verenigen met inzichten uit de moderne wetenschap? Het brein wordt daar immers gezien als de zetel van ons bewustzijn: hoe verhouden deze twee zich dan tot elkaar?
Er zijn veel theorieën over het bewustzijn, waarvan het materialisme de laatste decennia de dominante visie lijkt te vertegenwoordigen. Deze theorie, die sterk wordt verdedigd door bijvoorbeeld Paul en Patricia Churchland en Daniel Dennett, stelt dat subjectieve ervaringen gereduceerd kunnen worden tot fysieke eigenschappen van het brein. In dit boek laat Philip Goff een ander geluid horen en dat is een gedurfde stellingname omdat het ingaat tegen de heersende opvattingen. Goff pleit voor panpsychisme, het idee dat een vorm van bewustzijn terug te vinden is in de fysieke bouwstenen van het universum. Op het eerste gezicht klinkt dit misschien vreemd, maar het is de moeite waard om zijn pleidooi nader te onderzoeken.
Om het kader te schetsen dat verheldert waarom we tegenwoordig zoveel moeite hebben om het bewustzijn te plaatsen in een fysieke wereld, neemt de auteur zijn lezers eerst mee voor een geschiedenisles. Galileo staat bekend als de vader van de moderne wetenschap. Zijn belangrijkste bijdrage aan de wetenschappelijke revolutie was zijn radicale verklaring in de 17e eeuw dat wiskunde de taal van de wetenschap is. Alles in de natuurlijke wereld kon worden gereduceerd tot wiskundige formules. Galileo’s theorie was revolutionair. Objecten konden worden gereduceerd tot hun lengte, vorm, locatie, en beweging; tot kwantitatieve eigenschappen. Deze theorie werkte buitengewoon goed, want op basis van deze eigenschappen van objecten konden zeer nauwkeurige voorspellingen worden gedaan. Wat deze theorie echter negeerde, was dat ze niet in staat was om de kwalitatieve zintuiglijke eigenschappen te vatten, zoals de roodheid van een appel of de geur van lavendel. Met andere woorden: in de wereld van de mathematische natuurkunde is er geen plaats voor subjectieve ervaringen. Galileo was zich hiervan terdege bewust en hij gaf toe dat zijn theorie deze eigenschappen, die volgens hem in de ziel een plek hebben, buiten beschouwing liet. Zijn theorie was dus slechts een gedeeltelijke beschrijving van de werkelijkheid.
Goff betoogt in zijn boek dat we dit na verloop van tijd zijn vergeten en zijn gaan denken – in ons huidige materialistische wereldbeeld – dat inderdaad alles kan worden teruggebracht tot de natuurkunde. Met andere woorden, Galileo heeft misschien onbedoeld het huidige probleem dat we hebben met het duiden van het bewustzijn gecreëerd. Dat gezegd hebbende, we zijn met Galileo’s formules juist in staat om zeer nauwkeurige voorspellingen te doen, maar als het gaat om de vraag waar we onze zintuiglijke ervaringen moeten plaatsen, dan heeft de natuurkunde daar eigenlijk geen antwoord op.
Nadat Goff het probleem heeft geschetst, gaat hij verder door te onderzoeken hoe het probleem mogelijk kan worden opgelost. In de volgende twee hoofdstukken behandelt Goff systematisch twee populaire theorieën die vaak worden aangedragen als mogelijke oplossingen voor het probleem van het bewustzijn: naturalistisch dualisme en materialisme. Dualisme kennen we allemaal van Descartes, die stelde dat de menselijke geest immaterieel en het lichaam materieel is, dus dat we uit twee aparte substanties bestaan. Deze vorm van substantiedualisme krijgt tegenwoordig maar weinig bijval, maar andere vormen van dualisme, zoals eigenschapsdualisme en naturalistisch dualisme worden nog wel serieus genomen, door bijvoorbeeld David Chalmers. Het grootste probleem echter met dualisme is wat in dit boek het interactieprobleem wordt genoemd. Hoe verhouden bewustzijn en hersenen zich tot elkaar en met name: hoe beïnvloeden ze elkaar?
Als dualisme niet het antwoord is, heeft materialisme dan misschien betere kaarten? Volgens Goff niet. Er is namelijk, volgens hem, een interne tegenstrijdigheid in de materialistische theorie van het bewustzijn. De innerlijke ervaringen van een organisme kunnen alleen begrepen worden vanuit het perspectief van dat organisme. Zelfs als we alle atomen van een vleermuis en haar volledige neurofysiologie in kaart zouden kunnen brengen, zouden we nog steeds niet kunnen begrijpen hoe het is om een vleermuis te zijn. Met andere woorden, materialisme kan het kwalitatieve en subjectieve nooit verklaren. Materialisten die beweren dat de werkelijkheid volledig beschreven kan worden met de objectieve woordenschat van de natuurwetenschappen en dat er tegelijkertijd subjectieve eigenschappen bestaan, spreken zichzelf, volgens Goff, tegen.
Zoals u waarschijnlijk al aan voelt komen, wordt hierna panpsychisme naar voren gebracht als het antwoord. Panpsychisme stelt eenvoudigweg dat bewustzijn een fundamentele en alomtegenwoordige eigenschap is van de fysieke werkelijkheid. Een veelvoorkomend misverstand is dat panpsychisten geloven dat levenloze objecten complexe innerlijke ervaringen en gedachten hebben maar dat is niet het geval. In plaats daarvan geloven ze dat de fundamentele bouwstenen van de fysieke wereld een zekere vorm van bewustzijn bezitten.
Volgens Goff biedt panpsychisme een manier om bewustzijn te integreren in ons wetenschappelijk begrip van de wereld, op een manier die de problemen die geassocieerd worden met dualisme en materialisme vermijdt. Panpsychisme lost het interactieprobleem van dualisme op omdat bewustzijn niet buiten de fysieke wereld wordt gepostuleerd. Evenzo plaatst panpsychisme bewustzijn precies daar waar materialisten het plaatsen, namelijk in de hersenen. Het voorkomt echter het probleem dat materialisten hebben met subjectieve ervaringen doordat panpsychisme het bewustzijn niet probeert te verklaren in termen van niet-bewuste hersenprocessen.
Deze theorie werd lange tijd niet serieus genomen, maar kent inmiddels een gerespecteerde aanhang. Dit is mede te danken aan de herontdekking van werken van Bertrand Russell en Arthur Eddington. Zij maakten duidelijk dat hoewel de natuurkunde ongelooflijk krachtig is in het doen van voorspellingen over wat materie doet, ze geen antwoord geeft op de fundamentele vraag wat materie in essentie is. Neem bijvoorbeeld een elektron. Het heeft massa en negatieve lading (kwantitatieve eigenschappen van het elektron), gedefinieerd in termen van de manier waarop elektronen zich ten opzichte van elkaar gedragen. Maar wat is nu precies de intrinsieke aard van een elektron? Stephen Hawking verwoordde dit mysterie meesterlijk in zijn bekende boek “A Brief History of Time”: “Even if there is only one possible unified theory, it is just a set of rules and equations. What is it that breathes fire into the equations and makes a universe for them to describe?” Voor Eddington is bewustzijn de intrinsieke aard van materie. Het is bewustzijn dat leven geeft aan de formules.
Zijn er dan helemaal geen problemen met panpsychisme? Natuurlijk wel, en Goff gaat hier ook eerlijk op in. Een van de meest uitdagende problemen in deze theorie is het combinatieprobleem. Hoe gaan we van kleine bewuste entiteiten, zoals deeltjes, naar complexe bewuste entiteiten zoals het menselijk brein? Goff bespreekt enkele theorieën op dit gebied.
Als kers op de taart gaat de auteur in het laatste hoofdstuk zelfs nog in op de verstrekkende implicaties die panpsychisme mogelijk kan hebben voor ons bestaan, zoals klimaatverandering, vrije wil en de consequenties die het heeft voor leven na de dood, de ziel, en zelfs ethiek. Wat betreft de vrije wil: als een vorm van panpsychisme waar blijkt te zijn en bewustzijn een fundamentele eigenschap is van onze werkelijkheid dan zou dit mogelijk een basis voor de vrije wil kunnen bieden. Dat wil niet zeggen dat deze visie meteen de filosofische uitdagingen in het debat over de vrije wil wegneemt, zoals determinisme en de vraag of determinisme en vrije wil tegelijkertijd waar kunnen zijn. En wat betreft een leven na de dood: panpsychisme zou een aantrekkelijk kader kunnen bieden voor een mogelijke vorm voor het hiernamaals. Als bewustzijn inderdaad een universele en fundamentele eigenschap is van onze werkelijkheid, dan impliceert dit dat bewuste ervaringen mogelijk ook in een bepaalde vorm na onze dood kunnen voortbestaan. Of Goff’s positie inderdaad verenigbaar is met bepaalde opvattingen in het Christelijk geloof over deze moeilijke thema’s, is wellicht nog net iets te vroeg om te zeggen. Ik denk wel dat het panpsychisme eventueel aanknopingspunten kan bieden om deze thema’s weer eens met een frisse blik te bekijken.
U begrijpt het al, na het lezen van dit boek bleef ik met veel vragen zitten, maar ik moet ook toegeven dat het mijn interesse in het bewustzijn verder heeft aangewakkerd. Goff slaagt erin om op een zeer heldere en toegankelijke manier het probleem te schetsen, hoe we er zijn gekomen en hoe we er mogelijk uit kunnen komen. Stellen dat panpsychisme de sleutel is tot het verklaren van bewustzijn is wellicht iets te kort door de bocht. Dat gezegd hebbende, zoals de auteur zelf ook aangeeft, deze theorie is pas recentelijk weer in de belangstelling gekomen. Dus er is nog veel werk aan de winkel. Het boek daagt in ieder geval uit om je eigen denken over bewustzijn en de aard van de werkelijkheid eens stevig aan de tand te voelen.
Recensie van: Philip Goff, Galileo’s Error. Foundations for a new science of consciousness. London: Rider Books, Penguin Random House, 2019.

Susanne van Veluw
Susanne van Veluw is als neurowetenschapper verbonden aan het Massachusetts General Hospital / Harvard Medical School in Boston (VS) en het Leids Universitair Medisch Centrum in Leiden. Met haar team doet zij onderzoek naar de pathofysiologische mechanismen bij de hersenziekte cerebrale amyloïde angiopathie en de erfelijke aandoening de Katwijkse ziekte.