Geschreven door Jan Riemersma / 

14 oktober 2013 / 

Paas, S. en Peels, R., God Bewijzen (2013)

Filosofie bevindt zich in het gebied tussen meting en mening. Het zou ideaal zijn als we alle vraagstukken zouden kunnen beantwoorden door een eenvoudige meting uit te voeren. De praktijk is echter verre van ideaal. Op uitgerekend de belangrijkste vragen van het leven krijgen we géén afgemeten antwoord: hoe behoren we ons te gedragen, heeft het bestaan een diepere zin en bestaat God? Wie naar een rechtvaardige samenleving streeft en zich wil wapenen tegen nihilisme en hopeloosheid kan aankloppen bij de filosoof. Ook voor de beste wetenschapper komt er een ogenblik waarop hij het meetlint aan de kant moet leggen om al zijn kennis aaneen te rijgen tot een samenhangend beeld van de wereld.

Filosofen beheersen de kunst om vraagstukken boven het niveau van de mening uit te tillen. Zij maken daartoe gebruik van argumenten. Een argument ontleent zijn overtuigingskracht aan algemene beginselen die vermoedelijk ‘juist’ zijn of door vrijwel iedereen worden geloofd. Zo vestigde Jeremy Bentham zijn utilitarisme op het algemene beginsel dat vrijwel alle mensen pijn verafschuwen en geluk najagen. Argumenteren is echter geen wetenschap. De een is er behendiger in dan de ander. Bovendien zijn argumenten rekkelijk: je staat soms versteld van de knappe wijze waarop filosofen hun standpunten verdedigen.

God Bewijzen

In het uitmuntende boek ‘God Bewijzen’ van Rik Peels en Stefan Paas wordt men aan de hand van deze zeer deskundige filosoof en theoloog  rondgeleid in de hedendaagse godsdienstfilosofie. Ik denk dat er op dit moment geen beter boek over dit onderwerp in ons taalgebied verkrijgbaar is. Aangezien de vraag of God bestaat buiten het bereik van het meetlint ligt, is dit werk van Paas en Peels niet slechts een aanvulling op wetenschappelijk onderzoek: nee, hun werk is een uitstalling van de meest diepgaande inzichten over God die mensen in de loop der tijd hebben gehad. Wetenschappers kunnen zich ook bezighouden met de vraag of God bestaat, maar uiteindelijk blijft het een louter filosofische vraag. De auteurs van dit boek beheersen de kunst om de lezer te laten meedoen aan het debat: het is niet mogelijk om hun argumenten te lezen zonder instemmend te knikken, of je hoofd te schudden, en aantekeningen te maken in de kantlijn.

Uitmuntend

Wat dit werk uitmuntend maakt is de schikking van het weerbarstige materiaal. De godsdienstwijsbegeerte is een vak waarbij men op de hoogte moet zijn van sterrenkunde, fysica, logica, neurologie, taalfilosofie, kennisleer en ethiek, een diversiteit die tot een bonte verzameling argumenten leidt die zich lastig laat ordenen. Bovendien presenteren de schrijvers in feite twee werken in één band: een uitdagend betoog én een deugdelijk overzicht van de belangrijkste argumenten uit de hedendaagse godsdienstwijsbegeerte. De auteurs hebben het zichzelf beslist niet gemakkelijk gemaakt! Ze zijn er echter glansrijk in geslaagd om alle argumenten op een welhaast speels aandoende wijze de revue te laten passeren. Daar komt bij dat beide schrijvers over een bijzonder adequate stijl beschikken en in staat zijn om zelfs de lastigste kwesties in rake, meest korte zinnen voor het voetlicht te brengen. Ook gebruiken ze goed gekozen voorbeelden en vergelijkingen. Het enige minpunt dat ik heb kunnen ontdekken is dat er geen literatuurlijst in het boek is opgenomen: dat wil zeggen, deze lijst is verborgen in het notenapparaat.

Betoog

Het betoog dat Paas en Peels houden is wél vatbaar voor de kritiek. Het boek bestaat uit vijf hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk worden de stellingen meteen betrokken: Paas en Peels menen dat de theïst (‘de gelovige’) het recht heeft om de stellingen bovenop de heuvel te verdedigen tegen de aanvallen van de naturalist (‘de ongelovige’). Zij menen dat de naturalist maar moet laten zien dat er iets mankeert aan het geloof: pas als ze daar in slaagt heeft de gelovige de plicht om aan te tonen dat God bestaat. Tot die tijd mag de gelovige eenvoudigweg geloven dat God bestaat. In het tweede en derde hoofdstuk van het boek beperken Paas en Peels zich dan ook tot het ontmantelen van de vele naturalistische argumenten die afwisselend gericht zijn tegen het geloof en tegen God. Dit doen ze met verve en ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat ze bij alle lezers niets minder dan bewondering zullen oogsten voor hun scherpzinnigheid.

In het laatste hoofdstuk geven ze dan enige argumenten vóór het bestaan van God, maar ze waarschuwen wel dat we het belang van zulke godsbewijzen niet moeten overschatten. Maar als we alle godsbewijzen bij elkaar optellen (Paas en Peels zijn zorgvuldig: ze leggen uit dat een optelling van slechte argumenten niet vanzelfsprekend de waarde heeft van één goed argument. Wat ze bedoelen met ‘optellen’ is dat de verschillende argumenten elkaar versterken zoals verschillende getuigenverslagen elkaar versterken) dan zou men tot de conclusie kunnen komen dat het niet onwaarschijnlijk is dat God bestaat.

Bewijslast

Hier en daar lijken Paas en Peels een steekje te laten vallen. Dat is echter niet verwonderlijk gezien de vele argumenten die ze presenteren. Wat echter wel wringt is de strategie die ze hanteren. Is het werkelijk zo dat de naturalist de bewijslast heeft en dat de theist zich mag verschansen? Omdat ze zich beperken tot een stugge verdediging van het geloof, krijg je onwillekeurig de indruk dat ze op vaardige wijze iemand verdedigen die … er niet is? De argumenten van de naturalist worden één voor één weersproken, maar hebben ze bij elkaar genomen echt niet de kracht om iemand aan het twijfelen te brengen? Tenslotte is God verborgen, lijdt de mens erbarmelijk, lijkt de alledaagse werkelijkheid op rake wijze te worden beschreven door het naturalisme en zijn we aantoonbaar vatbaar voor wensdenken. Is de naturalist dan onredelijk als hij van de gelovige tenminste enig positief bewijs vraagt (bijvoorbeeld door te laten zien dat er wél een transcendente werkelijkheid is)? Het lijkt mij niet redelijk om je zelf de vesting op de heuvel te gunnen en je tegenstander op te zadelen met de plicht om de hoge kantelen te bestormen.

Aanbeveling

Een boek zo goed als dit maakt mij ongedurig: ik krijg de drang om het aan iedereen die ik ken te schenken- in de hoop natuurlijk dat men het snel leest, zodat we er over kunnen spreken.- Het boek is onovertroffen en zal geest, hart en tong van gelovige en ongelovige beslist in beroering brengen. Zondermeer het meest interessante boek over godsdienstwijsbegeerte dat in lange tijd verschenen is.

Paas, S & Peels, R, God Bewijzen, Balans, 384 blz., euro. 19,95.

Jan Riemersma