
Religieus geloof zou het resultaat zijn van een naturalistisch proces en daarom zou religieus geloof onredelijk zijn. Deze claim vormt de kern van Bart Klinks stuk ‘Religieus geloof debunked’.1 De claim valt op verschillende manieren te begrijpen. In dit stuk onderscheid ik twee interpretaties en betoog ik dat de claim in geen van de interpretaties overtuigend is.
1. Een naturalistisch mechanisme
De eerste, meest voor de hand liggende manier om de claim te begrijpen wijst op het mechanisme dat religieus geloof produceert. Klink merkt op dat vele (zo niet alle) mechanismen uit de Cognitive Science of Religion (CSR) naturalistisch zijn. Ik gaf in mijn eerdere stuk twee voorbeelden van mechanismes uit CSR.2 De term ‘naturalistisch’ geeft aan dat de mechanismen nergens verwijzen naar God of enige bovennatuurlijke tussenkomst om te verklaren waarom mensen religieus zijn. Omdat de mechanismen naturalistisch zijn, zouden ze onbetrouwbaar zijn.
In de hedendaagse epistemologie zijn bibliotheken vol geschreven over wat een mechanisme (of ander proces dat geloof produceert) onbetrouwbaar maakt. De meeste epistemologen gaan akkoord dat een mechanisme meer ware dan valse overtuigingen moet produceren. Het typevoorbeeld van een onbetrouwbaar mechanisme is wensdenken. Wensdenken brengt meestal veel meer valse dan ware overtuigingen voort. Daarom kan wensdenken gerust beschouwd worden als een onbetrouwbaar mechanisme. Perceptie daarentegen produceert veelal ware overtuigingen. Meestal kunnen we vertrouwen op ons zicht om ware overtuigingen te vormen over onze omgeving. Daarom kan perceptie beschouwd worden als betrouwbaar.
Of religieus geloof geproduceerd wordt door een betrouwbaar of onbetrouwbaar mechanisme is voer voor discussie. Onze vraag is of het feit dat het mechanisme naturalistisch zou zijn besluit tot onbetrouwbaarheid. We zagen dat de vraag naar (on)betrouwbaarheid kan geherformuleerd worden als de vraag of een mechanisme meer ware dan valse overtuigingen produceert. Ik zie geen reden om te denken dat het mechanisme dat religieus geloof produceert meer valse overtuigingen dan ware zou produceren omdat het naturalistisch is. Het is perfect denkbaar dat God zich te kennen zou geven via een naturalistisch mechanisme. In vele religies wordt God gezien als de schepper van alles. Een God die alles geschapen heeft kan de schepping makkelijk zo opgezet hebben dat de mens een naturalistisch mechanisme heeft dat ware overtuigingen produceert. Het feit dat religieus geloof geproduceerd wordt door een naturalistisch mechanisme betekent dus niet dat het onredelijk is.
2. Naturalistische religieuze ervaringen
Een tweede manier om de naturalisme-claim te begrijpen, kijkt naar religieuze ervaringen. CSR-mechanismen zouden aantonen dat religieuze ervaringen veroorzaakt worden door strikt naturalistische processen. Daarmee tonen ze aan dat er in feite helemaal niks bovennatuurlijks aan religieuze ervaringen is. Deze claim lijkt nauw aan te sluiten bij Klinks claim dat CSR-verklaringen bovennatuurlijke verklaringen overbodig maken.3
Hier is een eenvoudige repliek zoals bij de vorige interpretatie niet voorhanden. Een ervaring die niet werkelijk van God is, maar er wel sterk op lijkt, kan geloof in God niet rechtvaardigen. Zo’n ervaring lijkt eerder op een hallucinatie. Weinigen zullen beweren dat geloof gebaseerd op hallucinaties redelijk is. Als CSR-verklaringen naturalistische verklaringen bieden voor religieuze ervaringen kunnen ze inderdaad religieus geloof ondermijnen.
Voor ik verder ga, is het goed op te merken dat lang niet iedereen tot religieus geloof komt door een religieuze ervaring. Persoonlijke ervaringen zijn van groot belang in charismatische kerken en newagebewegingen. In vele andere kerken en gemeenschappen is geloof veel meer gebaseerd op traditie, opvoeding of redelijk denken. Dit geloof wordt niet aangetast door een naturalistische verklaring van religieuze ervaringen. Om dit geloof te ondermijnen moeten argumenten geleverd worden tegen religieuze tradities of religieuze argumenten.
CSR-verklaringen kunnen enkel geloof ondermijnen als ze een goede naturalistische verklaring bieden van religieuze ervaringen. Naturalistische verklaringen zijn vrij makkelijk te bedenken. Men kan bijvoorbeeld een verklaring bedenken dat religieuze ervaringen geproduceerd worden door een virus. Deze verklaring is volstrekt naturalistisch maar ondermijnd niets. Er is geen bewijs voor een dergelijk virus. CSR-verklaringen zijn niet zo ad hoc als de virus-verklaringen. Toch merken sommige CSR-theoretici op dat een aantal invloedrijke CSR-verklaringen niet of beperkt empirisch bevestigd zijn.4 Het is dus nog de vraag of religieuze ervaringen op dit moment naturalistisch kunnen verklaard worden.
Een bijkomend probleem is dat vele CSR-verklaringen niet beogen religieuze ervaringen te verklaren. Verklaringen die wijzen op het evolutionaire nut van religie zijn stil over ervaringen. Vele andere verklaringen stellen dat religieus geloof vooral onbewust gevormd wordt. De theorie van het ‘hyperactive agency detection device’ stelt bijvoorbeeld dat religieus geloof vaak geleidelijk gevormd wordt zonder dat het individu weet hoe. Aangezien deze verklaringen het niet hebben over religieuze ervaringen, bieden ze ook geen naturalistische verklaringen ervoor.5
Een laatste probleem is de reikwijdte van CSR-verklaringen. Gesteld dat CSR-verklaringen empirisch sterk staan en ze religieuze ervaringen verklaren (twee aannames waarvan ik betoogde dat ze controversieel zijn), is het niet duidelijk hoeveel religieuze ervaringen ze kunnen verklaren. Religieuze ervaringen zijn erg divers. Sommige religieuze ervaringen zijn erg intens. Middeleeuwse mystici beschreven ervaringen van eenwording met God. Boeddhistische monniken beschrijven dan weer ervaringen van eenwording met het universum. Andere religieuze ervaringen gaan minder ver, zoals een ervaring van Gods aanwezigheid of goddelijke inspiratie. Het is lang niet duidelijk of CSR-verklaringen deze diversiteit aan ervaringen kunnen verklaren.
3. Conclusie
Ik heb in dit stuk betoogd dat naturalistische verklaringen, zoals we ze vinden in CSR, geen bedreiging vormen voor de redelijkheid van religieus geloof. Als religieus geloof geproduceerd wordt door een naturalistisch mechanisme impliceert dit niet dat dit mechanisme onbetrouwbaar is. Verder verklaren CSR-verklaringen religieuze ervaringen niet of onvolledig.
Noten
[1] Ik baseer me voor mijn repliek op de langere versie die te vinden is op http://www.deatheist.nl/index.php/artikelen/645-religieus-geloof-debunked. [2] Zie: https://www.geloofenwetenschap.nl/index.php/opinie/item/908-religieus-geloof-wegverklaard. [3] In dit opzicht zou CSR een naturalistische verklaring bieden voor religieuze ervaringen die beter is dan een bovennatuurlijke verklaring. [4] CSR-theoretici Christopher Kavanaugh, Jonathan Jong en Aku Visala schreven dat twee invloedrijke theorieën empirisch niet sterk staan. Zie ‘Born Idolaters:” Neue Zeitschrift Für Systematische Theologie Und Religionsphilosophie door Jonathan Jong, Chris Kavanagh en Aku Visala. [5] Een recente verklaring die het wel expliciet over religieuze ervaringen heeft is ‘predictive coding’. Zie Michiel van Elks recente boek Extase voor een toegankelijke inleiding. Deze verklaring is erg recent en het is naar mijn mening te vroeg om epistemiscche conclusies te trekken.