Geschreven door Jeroen de Ridder / 

27 oktober 2016 / 

Is natuurwetenschap onze beste bron van kennis?

Samen met diverse collega’s heb ik de afgelopen jaren nagedacht over sciëntisme: de verabsolutering van natuurwetenschap als de enige of beste bron van kennis over welk onderwerp dan ook. In dat kader was ik onlangs in Helsinki; daar maken ze zich namelijk ook druk om sciëntisme (wie Fins kan lezen, mag het controleren). Een van de dingen waar we het over hadden, was dat het woordje ‘beste’ in ‘beste bron van kennis’ verraderlijk is. Typisch een filosofenpunt, maar wat bedoelen mensen nu precies als ze zeggen dat natuurwetenschap de beste bron van kennis is?

Zekerheid

Mogelijkheid 1: natuurwetenschap levert de zekerste kennis op die er is. Maar is dat zo? Ik weet dat 5 + 7 = 12 en dat ik vier kinderen heb en daar ben ik toch echt zekerder van dan van bijvoorbeeld de juistheid van de kwantummechanica of van de biologische evolutietheorie. (En het zou niet anders geweest zijn als ik natuurkundige was geweest of bioloog.) Niet dat ik over die theorieën twijfels heb, maar omdat er nu eenmaal altijd wat lucht zit tussen wetenschappelijke theorieën enerzijds en de waarnemingen en experimenten waar ze op gebaseerd zijn anderzijds, houden ze altijd een randje van onzekerheid en voorlopigheid.

 

Houdbaarheidsdatum

Mogelijkheid 2: natuurwetenschap is het betrouwbaarste als bron van kennis. Ze maakt het minste fouten, is hier het idee. Maar ook dat lijkt niet te kloppen. Zelfs als we duidelijke fraudegevallen zoals met Diederik Stapel buiten beschouwing laten, zijn er goede redenen om te denken dat de meeste gepubliceerde resultaten waarschijnlijk onwaar zijn! De Amerikaanse statisticus Samuel Arbesman laat dat zien in een fascinerend boek getiteld The Half-Life of Facts. Wetenschappelijke ‘feiten’ hebben een houdbaarheidsdatum: binnen een min of meer constante periode blijken ze achterhaald: vervangen door nieuwere en betere kennisclaims. Nu vergis ik me ook best eens als ik m’n ogen en oren gewoon gebruik, maar het is toch werkelijk niet zo dat ik veel van wat ik waarneem binnen een jaar of wat weer moet opgeven omdat het toch niet bleek te kloppen.

Nu zou je hier kunnen tegenwerpen dat er toch een kern van wetenschappelijke kennis is die al jaren- of zelfs eeuwenlang overeind blijft en dus wel heel betrouwbaar blijkt te zijn. Dat geef ik grif toe, maar het lijkt me valsspelen als je betrouwbaarheid gaat meten door alleen die kennisclaims mee te nemen die achteraf bezien betrouwbaar bleken.

 

Stok tussen de spaken

Mogelijkheid 3: natuurwetenschap is het succesvolste kennisproject dat mensen ondernomen hebben. Succes heeft hier dan te maken met het blootleggen van belangrijke, diepe, verklarende of unificerende waarheden: dingen die ons zicht geven op hoe de wereld achter de schermen van onze alledaagse ervaring in elkaar zit, hoe de dingen met elkaar samenhangen en waar ze vandaan komen en naartoe gaan.

Dit lijkt me een stuk geloofwaardiger, maar deze interpretatie van ‘beste’ steekt wel een stok tussen de spaken van de sciëntist. Hiermee zeg je namelijk dat natuurwetenschap het beste instrument is om een bepaald soort waarheden te ontdekken. Maar daaruit kun je niet concluderen dat het het beste instrument zou zijn om waarheden over welk onderwerp dan ook te ontdekken, zoals de sciëntist wil. Bovendien lijkt er ook nog eens een impliciet waardeoordeel binnengesmokkeld te worden over wat voor waarheden het belangrijkst zijn. Je kunt je daarbij rustig afvragen: belangrijk voor wie of wat? En waarom precies?

Je kunt de sciëntist dus best nazeggen dat natuurwetenschap de beste bron van kennis is, maar dit geeft je bij nader inzien nog geen reden om te denken dat het ook de beste bron van kennis is over welk onderwerp dan ook, zoals de sciëntist beweert.

Jeroen de Ridder