Geschreven door Sander Klaasse / 

30 april 2018 / 

Is het al tijd voor een nieuwe naam?

Het religie-en-wetenschapsdebat gaat nu alweer een tijdje mee. Met de publicaties van natuurkundige en theoloog Ian Barbour en de Schotse theoloog Thomas F. Torrance in de jaren 60 is het debat uitgegroeid tot een levendig onderzoeksdomein met eigen wetenschappelijke tijdschriften, conferenties, leerstoelen en master- en PhD-programma’s. Nu was ik halverwege april bij een conferentie over religie en wetenschap en raakte ik tijdens het diner in een verhitte discussie met een aantal tafelgenoten over de naam van het debat: ‘religie en wetenschap’. Want, zo werd er beargumenteerd, die naam is eigenlijk ontzettend problematisch. Waarom?

Betekenisloosheid en ongelijkwaardigheid

Als ik de duidelijk christelijke voorkeuren en de apologetische tendensen in het debat even buiten beschouwing laat, zie ik twee belangrijke redenen. Allereerst een algemene kritiek op het debat: ‘religie-en-wetenschap’ loopt het risico om nogal ‘betekenisloos’ te worden. Het ontbreekt vaak aan heldere definities van toch wel zeer belangrijke termen: wat is religie eigenlijk? Wat is wetenschap eigenlijk? Welke rol speelt de en in de titel? Maar ook allerlei filosofische vragen worden slechts mondjesmaat besproken: hoe wordt er binnen het debat gekeken naar thema’s zoals kennis, de werkelijkheid en taal? Nu hoef je hier natuurlijk geen eenduidig antwoord op te geven, maar er wordt nogal vaak van uitgegaan dat iedereen wel weet waar we het over hebben – en dat blijkt dus vaak niet het geval te zijn.

Ten tweede en nu meer specifiek over de naam ‘religie-en-wetenschap’: de relatie tussen religie en wetenschap is eigenlijk zeer onduidelijk in de titel ‘religie en wetenschap’. Vaak wordt er verondersteld dat de relatie gelijkwaardig, waarbij religie het een en ander bijdraagt aan de wetenschap en vice versa. Maar eigenlijk is dat zelden het geval. De relatie tussen religie en wetenschap is vaak heel simpel: we kijken vanuit de lenzen van de wetenschap naar het fenomeen religie en haar theologische uitspraken. Als we het hebben over bijvoorbeeld verzoeningstheorieën, dan kijken we vanuit de psychologie en neurologie naar een dergelijk theologisch onderwerp. Hebben we het over het probleem van het lijden, dan gebruiken we daar de evolutietheorie voor. Gaat het over divine action, dan verwijzen we naar kwantummechanica en de natuurwetten. Schepping? Evolutietheorie en oerknal. Bij elk voorbeeld is de relatie nogal eenzijdig: wetenschap x gaat uit van y wat een gevolg zou kunnen hebben voor theologische uitspraak z. Oftewel: het gaat niet zozeer over religie en wetenschap, maar veel meer over religie die zich laat informeren door de wetenschap.

 

Waarom ‘geloof en wetenschap’ ook niet werkt

Wat is dan een goed alternatief dat de relatie tussen religie en wetenschap beter duidt? In Nederland hebben we het vaak over geloof en wetenschap, maar dat lijkt mij nog meer onduidelijkheid scheppen. Belangrijk hier is dat ‘geloof’ niet slechts religieus is. Er zijn tal van andere vormen van geloven, zoals ‘ik geloof dat ik de sleutel in mijn tas heb gedaan’. Aan deze uitspraak is niets religieus, want we hebben het hier niet over een God maar slechts over mijn sleutel. Nu zou je kunnen zeggen dat religieus geloof altijd gaat over geloven in iets. Maar ook dat gaat niet op, want je zou kunnen geloven in de kwaliteiten van Lionel Messi en hopen op succes voor FC Barcelona. Daarnaast kunnen wetenschappers ook in van alles geloven: geloven in de kwaliteiten van het onderzoek van collegae wetenschappers, maar ook dat een bepaalde theorie voorlopig waar is. Geloven dat of geloven in is niet per se religieus, dus het spreken over geloof en wetenschap lijkt de relatie tussen religie en wetenschap nog onduidelijker te schetsen dan religie en wetenschap.

 

Science-Engaged Theology als een alternatief

Een tweede alternatief is om niet het woordje ‘en’ te gebruiken in de titel: het gaat niet zozeer over religie én wetenschap, maar – zoals hierboven aangegeven bij het tweede kritiekpunt – over wetenschap die helpt in het spreken over religieuze of theologische thema’s. Als dat het geval is, dan kunnen we in de titel al de relatie tussen religie en wetenschap vastleggen door te spreken over ‘science-engaged theology’ (SET). Het voordeel van SET is dat het een veel duidelijker beeld geeft van wat wij nu eigenlijk doen: wetenschappelijke resultaten gebruiken om te spreken over religieuze thema’s.

Daarnaast helpt SET om het debat beter te positioneren binnen de theologie, want veel van het onderzoek naar religie-en-wetenschapsvraagstukken sijpelt helemaal niet of slechts mondjesmaat door naar de bredere theologische disciplines. In academische tijdschriften van bijvoorbeeld systematische theologie zijn er nagenoeg geen verwijzingen naar het debat en de bijbehorende resultaten. Een bredere inbedding binnen de theologie lijkt tot dusver te ontbreken, terwijl het debat buitengewoon relevant is voor theologische reflectie. Zo biedt cognitive science of religion een nieuw perspectief als het gaat over religieuze ervaringen, problematiseert de evolutietheorie het bestaan van een historische Adam en Eva, en roepen diverse wetenschappelijke theorieën vragen op over het handelen van God. SET biedt dus een mooie manier om het debat beter te positioneren.

 

Maar werkt SET dan eigenlijk wel?

Goed, nu geeft SET binnen de kaders van de academische wereld meer duidelijkheid over wat wij nu eigenlijk doen, maar voor veel mensen gaat het bij het debat over religie en wetenschap niet zozeer over de verzoeningsleer, Gods handelen in de natuurlijk werkelijkheid of het probleem van het lijden. Nee, de meeste mensen lijken geïnteresseerd te zijn in de grove contouren van het debat. Hoe verhouden religie en wetenschap zich tot elkaar? Moeten we altijd spreken over een conflict? Moeten we mensen als Richard Dawkins en Sam Harris serieus nemen? Waarom zou de theologische faculteit überhaupt een plekje moeten hebben binnen de universiteit? Als we SET gebruiken als titel, dan lijken dit soort vragen nu juist weer buiten de scope van het debat te vallen.

Daarnaast is de relatie tussen religie en wetenschap niet altijd zo eenzijdig. Vanuit de theologische hoek kunnen we bijvoorbeeld kritiek geven op de onderliggende mechanismen van de academische wereld. Bestaat er zoiets als ‘objectief’ en ‘neutraal’ onderzoek? Is de verwaandheid die vaak heerst onder mensen als Richard Dawkins en Sam Harris ten opzichte van de wetenschap überhaupt wel terecht? Religie kan hier dus soms fungeren als een soort van spiegel. SET lijkt dus ook weer niet helemaal te passen. Misschien toch maar weer terug naar religie en wetenschap? Of SET gebruiken voor collegae wetenschappers en religie en wetenschap voor de buitenwereld? Of is er dan toch een beter alternatief?

Sander Klaasse