23 januari 2012 /
Interview Herman van Praag Deel 4
‘Geloven en hopen liggen dicht bij elkaar’ aldus Herman van Praag. Interview met Professor Herman van Praag, emeritus hoogleraar psychiatrie aan de universiteit van Maastricht. Een gesprek over levensbeschouwing en wetenschap. Interview door Martine van Veelen, Coordinator Geloof & Wetenschap ForumC.
Geloven en hopen liggen dicht bij elkaar. Het zijn twee geesteshoudingen die elkaar ten dele overlappen. Veel mensen hopen dat bij de dood niet alles eindigt. Er zijn veel mensen die geloven dat er leven na de dood is. Maar niemand weet het. Het blijft een vraagteken. Voor iemand die dat gelooft is het prachtig. In de Hebreeuwse Bijbel komt de onsterfelijke ziel, het leven na de dood, nauwelijks voor. Dat idee komt pas zo’n tweehonderd jaar voor de gewone jaartelling naar voren, met name in het boek Daniël. In de tijd van de farizeeën, de voorlopers van de rabbijnen, wordt het verder uitgewerkt.
Het idee van Gods rechtvaardigheid is wel vanaf het begin aan de orde geweest, en niet alleen maar in Job. Daarbij gaat het over de vraag hoe het kan dat de slechteriken het goed hebben, en de goeden soms allerlei narigheden overkomen. Daaruit ontstond het idee dat het realiseren van gerechtigheid op aarde moeilijk ligt, maar dat later, in de “Olam haba” – de komende wereld, alles beter wordt, waarbij de rechtvaardigen zullen worden beloond en de slechten worden gestraft. Maar in de eerste tijd van het judaïsme wordt het leven na de dood in het midden gelaten.
Ik weet het ook niet. Het is een van die vele vragen waar je over na kunt denken, over kunt speculeren. Het is iets waar je op kunt hopen, maar het is niet iets waar ik een duidelijke mening over heb. Ik laat dat open. Je kunt natuurlijk zeggen dat er iets van jezelf voortleeft in je kinderen. Dat vind ik al buitengewoon belangrijk. Althans, wanneer het gaat om loffelijke trekken. En ik moet zeggen dat ik wat dat betreft erg blij ben. Ik vind dat onze kinderen buitengewoon goede mensen zijn. Daar ben ik erg blij om. Laat ik het zo zeggen: mijn vrouw en ik hebben in ieder geval geen ongunstige invloed uitgeoefend. Ik wil, op het einde van dit interview, niet de indruk wekken dat ik zelfgenoegzaam ben. Dat ben ik niet. In ieder geval heb ik getracht die instelling te vermijden. Ik wil alleen maar zeggen, dat ik, op mijn manier, m’n best heb gedaan.
Beluister ook