23 januari 2012 /
Interview Herman van Praag Deel 3
‘Ik vind het idee van God op zichzelf al een prachtig romantisch idee’ aldus Herman van Praag. Interview met Professor Herman van Praag, emeritus hoogleraar psychiatrie aan de universiteit van Maastricht. Een gesprek over levensbeschouwing en wetenschap. Interview door Martine van Veelen, Coordinator Geloof & Wetenschap ForumC.
Ik vind het idee van God op zichzelf al een prachtig romantisch idee. Het idee van een macht, een onzichtbare macht, die zich ergens ver weg voorbij de horizon bevindt. Een macht die ook invloed heeft op de gang van de historie en op de gang van het individu. Die gedachte vind ik verrijkend. Het beeld kan vaag en abstract blijven, zoals in het judaïsme, dat een heel abstract godsbeeld kent. Onkenbaar, geen naam, onzichtbaar, geen afbeelding, niets. Je kunt me niet zien, zei God tegen Mozes, anders zul je sterven.
Aan de andere kant is er ook de menselijke behoefte om niet in het abstracte te blijven steken, maar je er ook iets bij te kunnen voorstellen. In de Hebreeuwse Bijbel zie je daarom dat God op bepaalde momenten een soort supermens wordt. God die boos wordt, die instructies geeft. God wordt niet echt boos, maar dat is de manier waarop de mens zich er iets bij kan voorstellen. Anders heeft hij helemaal geen handvatten.
Dat geldt ook voor mij. Ik neig natuurlijk naar de abstractie. Het beeld van een man met een baard op een wolk spreekt mij niet aan. Maar wel de abstractie van een intentionele macht die van invloed is op het leven. Dat kan ik ook concretiseren. Bijvoorbeeld in de zwangerschap. Het ontstaan van een levensvatbaar individu uit twee cellen, volgens een vastgelegd programma in negen maanden. Daar zit intentionaliteit in, hoe je dat ook wilt definiëren. Of in de hersenen. Miljarden zenuwcellen. Vele miljarden meer contactpunten. Honderdduizenden kilometers zenuwvezel, maar géén wanorde. Hoe is dat in godsnaam mogelijk? Je zou zeggen dat het in dat hoofd een volstrekte chaos moet zijn. Maar nee, we zijn in staat om een gericht bestaan op te bouwen. Daar zit intentionaliteit in. Of neem het joodse volk. Het heeft heel veel belagers gehad. Heel veel vijanden. Het heeft ongelofelijk geleden in de afgelopen duizenden jaren. En toch bestaat het nog en zijn die vijanden verdwenen. Ook daarin zie ik een vorm van intentionaliteit in. Je kunt zeggen dat het toeval is, of dat het nu eenmaal zo gegaan is. Maar je kunt ook zeggen dat daar toch iets van een macht in zit, een kracht die stuurt.
Beluister ook