Herman van Praag over levensbeschouwing en wetenschap

‘Als je maar weet waar het weten ophoudt en waar het geloven begint. En waar het geloof ophoudt en het weten begint’ aldus Herman van Praag. Interview met Professor Herman van Praag, emeritus hoogleraar psychiatrie aan de universiteit van Maastricht. Een gesprek over levensbeschouwing en wetenschap. Interview door Martine van Veelen, Coordinator Geloof & Wetenschap ForumC.

Freudiaanse ideeën hebben een belangrijke rol gespeeld in de secularisering van het vak. Het idee bijvoorbeeld dat religiositeit een neurose is, een overblijfsel uit een infantiel verleden. Iets primitiefs dat je moet overwinnen. Dergelijke ideeën hebben sterk wortel geschoten in de psychiatrie. De psychiatrie is langzamerhand ver verwijderd geraakt van dat aspect van het menselijke bestaan. Dat heb ik altijd erg schadelijk gevonden. Je kunt dat niet zomaar buitensluiten.

Religiositeit definieer ik als een hang naar een verticale dimensie. De hang naar, wat De Rijk noemt, ‘omhoog denken’. Jezelf een voorstelling maken van een wereld voorbij de horizon, een metafysische wereld. Al dan niet met een concrete godsfiguur, een godsbeeld. Dat is een normaal persoonlijkheidselement en komt bij heel erg veel mensen voor. Ook in ons geseculariseerde land. En veel sterker nog in Amerika of Zuid-Europa of onder islamieten. Dat kun je niet zomaar wegcijferen, het is een deel van de menselijke persoonlijkheid.

Aangezien de studie van de menselijke persoonlijkheid en de ontwikkeling ervan een integrale en essentiële vraag in de psychiatrische diagnostiek is, kun je religiositeit niet buitensluiten. Het moet een onderdeel zijn van de diagnostiek. Heeft het betekenis, speelt het een rol of niet? En als het een rol speelt, wat voor rol? Positief of negatief? Is het erg belangrijk in het leven of niet zo belangrijk, of is het een bijzaak? Al die vragen moeten in het diagnostisch onderzoek worden meegenomen. En ook in het therapeutisch programma. Als er reden is om aan te nemen dat religiositeit een rol speelt bij het ontstaan van de klachten of bij de weerbaarheid van het individu, dan moet dat ook in het therapeutisch programma tot uiting komen.

Beluister ook