24 februari 2023 / 

Hoe de oneindige ruimte het ‘zelf’ verdrong

Een belangrijk gevolg van de wetenschappelijke revolutie was de ‘mechanisering van het wereldbeeld’. Maar een essay op de website van de Templeton Foundation wijst op een ander gevolg: de fysische ruimte werd oneindig groot, waardoor er geen plek meer overbleef voor het ‘zelf’.

De twintigste eeuw was de eeuw van de natuurkunde. Maar in de nieuwe eeuw lijkt de innerlijke wereld van de mens centraal te staan. Dat betoogt wetenschapsjournalist Martha Wertheim. Overal schieten onderzoeksinstituten uit de grond die zich bezighouden met onderzoek naar ons bewustzijn (de mind). Tegelijkertijd lijkt de behoefte aan ‘spullen’ te worden verdrongen door een behoefte aan ‘ervaringen’.

Wiskunde

Dat kan gaan om gewone ervaringen, zoals schoonheid of opwinding, maar ook over een onderdompeling in virtuele werelden. Andere willen juist mindful aanwezig zijn in de echte wereld. Maar allemaal zoeken ze naar manieren om hun ‘zelf’ te prikkelen. En dat zelf is iets dat de moderne natuurkunde niet kan omschrijven, aldus Wertheim. Sterker nog, de buitensluiting van dit zelf was een bedoeld gevolg van de natuurkunde.

Werheim wijst erop hoe de wereld tijdens de wetenschappelijke revolutie steeds meer gevat werd in wiskunde. Descartes stelde dat de wereld die we zo kunnen beschrijven de ‘res extensa’ is. Daarnaast plaatste hij de ‘res cogitans’, het domein van de geest dat niet in de ruimte was te plaatsen. Het gevolg was een dualisme waarin lichaam en geest tot gescheiden domeinen behoorden.

Zwaartekracht

Volgens Wertheim maakte Descartes die scheiding om duidelijk te maken tot waar de wiskunde een nuttig gereedschap was. Tijdgenoten van hem probeerden namelijk zaken als zonde en genade te kwantificeren. Hier verzetten Descartes zich tegen.

Toen Newton beschreef hoe gebeurtenissen op aarde en aan de hemelen met dezelfde (zwaartekracht)theorie waren te beschrijven begon de ‘res extensa’ aan een opmars. De fysische ruimte werd gezien als oneindig groot. En daarmee, betoogt Wertheim, verdween de ruimte voor de geest, wat uiteindelijk leidde tot een ontologisch monisme.

Correctie

In het wereldbeeld van de natuurkunde was geen ruimte meer voor een onstoffelijk ‘zelf’. Iets dat bestaat zonder een plek in de wiskundige beschrijfbare ruimte in te nemen was onmogelijk. De zeventiende-eeuwse filosoof John Locke zag dit probleem en stelde dat er een ‘science of the mind’ (een wetenschap van het bewustzijn, de geest) nodig was die het zelf kon beschrijven.

Volgens Wertheim is de opkomst van onderzoek naar ‘theory of mind’ en bewustzijn een broodnodig correctie op het natuurkundige denken van de afgelopen eeuw. Dat denken heeft ons overigens veel gebracht, de microchips, computers, smartphones en alles waar een laser in zit zouden er niet zijn zonder de kwantummechanica. Maar het is hoog tijd dat er nu serieus onderzoek komt naar een manier om weer te spreken over het ongrijpbare ‘zelf’.

Bron: Margaret Wertheim: Concepts of Space and Concepts of Self.
Beeld: DALL-E