Geschreven door Pieter Vos / 

21 juni 2016 / 

Hoe beschaafd is God?

In een tijd waarin we opgeschrikt worden door uitbarstingen van religieus geweld, worden ‘God’ en ‘beschaving’ dikwijls tegen elkaar uitgespeeld. Ik pleit er voor om beide als ‘open’ begrippen te beschouwen. Dat vereist een kritische houding, maar schept ook ruimte. Ik beschrijf hieronder waar het begrip beschaving vandaan komt en ga in op het Godsbegrip, om vervolgens na te gaan hoe beide zich tot elkaar kunnen verhouden.

Beschaving als proces of als resultaat

Het begrip beschaving heeft een sterk normatieve lading. Dat is niet alleen zo in christelijke beschavingsprojecten, maar ook bij hen die ‘beschaving’ en ‘verlichting’ plaatsen tegenover de ‘religieuze barbarij’ van fundamentalistische gelovigen. ‘Beschaving’ dient in beide gevallen om onderscheid te maken tussen beschaafden en barbaren, tussen verlichten en onbeschaafden. ‘Beschaving’ kwam als begrip op in de achttiende eeuw. Het duidde op een praktijk van ‘goede zeden’ en sloot aan bij de modernisering van de wetgeving, bijvoorbeeld rond de zorg voor gevangenen. Het had eerst en vooral te maken met een hoge morele standaard waarnaar je streeft. Terwijl het Duitse Bildung de innerlijke, spirituele vorming van de persoon benadrukte en het Franse civilité meer de maatschappelijke gevormdheid, hield het Nederlandse begrip beschaving daarin het midden. Het verenigde een nadruk op innerlijke verfijning en goed gedrag met aandacht voor maatschappelijke ‘verheffing’. In de theologie fungeerde het in die tijd als equivalent van het christendom. Opvallend is dat beschaving opgevat werd als een voortgaand proces. Vanaf 1850 veranderde dat en werd beschaving opgevat als verworven resultaat. Bovendien begon men te spreken van beschavingen, in het meervoud.
Deze laatste lijn zet zich bijvoorbeeld voort in Samuel Huntingtons spreken van een clash of civilizations. Anders dan Huntington zou ik ervoor willen pleiten het begrip beschaving in het enkelvoud te gebruiken. Beschaving is dan minder antithetisch. Het gaat niet om botsende culturele entiteiten maar om een zaak die ieder blijvend aangaat en niemand absoluut en definitief gerealiseerd heeft. Het is dus wel een normatief begrip, maar niet exclusief. Beschaving houdt dan in dat je altijd een openheid behoudt voor wat anders of vreemd is. Zo opgevat valt beschaving niet samen met een bepaalde cultuur (of culturen), maar schept juist enige afstand tot de eigen cultuur. Beschaving omvat de mogelijkheid om je zowel te verbinden met, als je los te maken van de cultuur of de religie waar je deel van uitmaakt. Dit impliceert nog geen begrip van een universele ‘wereldbeschaving’. Het duidt veeleer op een gemeenschappelijk ideaal, waarvan in feite niemand kan zeggen dat hij of zij dat geheel gerealiseerd heeft. Het is dus eerder een proces dat ieder aangaat, dan een resultaat dat als verworven standaard fungeert waaraan andere culturen gemeten kunnen worden.

 

God

In discussies over beschaving speelt God vooral een rol in de zin van conflicterende religieuze opvattingen over God. God is dan vooral degene die het eigen gelijk bevestigt. Hij valt immers samen met een bepaalde opvatting over wat goed, heilig en nastrevenswaardig zou zijn. Zo’n opvatting conflicteert met andere opvattingen daarover. Is het mogelijk om God als meer transcendent op te vatten? God is dan degene die ons juist verhindert om een relatieve werkelijkheid te verabsoluteren, of dat nu onze cultuur is of onze religie en religiositeit. Als uitgangspunt daarvoor neem ik het Protestant Principle van de theoloog Paul Tillich. Dit principe duidt namelijk op zowel het goddelijke als het menselijke protest tegen iedere absolute claim die gemaakt wordt ten aanzien van een relatieve werkelijkheid, ook als deze claim gemaakt wordt door een gereformeerde kerk, protestantse cultuur of een christelijke beschaving.
Dit impliceert dat God niet alleen motiveert tot het opbouwen van cultuur en beschaving, maar ook garant staat voor een kritische distantie ten opzichte van wat mensen identificeren als heilig, sacraal, beschaafd of door God gewild. Daarom kunnen cultuur noch beschaving het laatste woord zijn. God heeft het laatste woord. Hij staat borg voor de mogelijkheid van kritiek.
Daarmee staan God en beschaving niet geheel los van elkaar. Dat was ook niet het geval in de protestantse traditie. In dat opzicht is het interessant dat zich onder neocalvinistische theologen en filosofen in de twintigste eeuw juist een sterke interesse voordeed in cultuur en samenleving. In Nederland ontwikkelden Bavinck, Kuyper, Dooyeweerd, Vollenhoven en anderen een sterk gevoel voor de transformerende kracht van het christendom voor samenleving en cultuur. Deze kracht werd aangeduid met termen als ‘reformatie’, ‘transformatie’, ‘herschepping’, ‘heiliging’ en ‘heiligmaking’. De gedachte was dat Gods genade de menselijke natuur omvormt en dat het evangelie ons voorziet van de fundamentele normatieve principes die de cultuur kunnen transformeren. Het is van belang om vast te stellen dat deze denkers begrippen als ‘christelijke beschaving’ of ‘christelijke cultuur’ juist vermeden.

God en beschaving hoeven dus niet tegen elkaar uitgespeeld te worden. In hun ruimte-scheppende betekenis kunnen ze positief op elkaar inwerken. Beschaving creëert de ruimte om zich al dan niet te verbinden aan een bepaalde cultuur of religie. En als God opgevat wordt als de ene en enige die absoluut is, dan schept dat verrassend genoeg ruimte voor anderen en hun overtuigingen.

Dit artikel is gebaseerd op The Law of God: Exploring God and Civilization (SRT 28), edited by Pieter Vos & Onno Zijlstra, Leiden/ Boston: Brill 2014.

‘God en beschaving hoeven niet tegen elkaar uitgespeeld te worden’

 

 

Pieter Vos