Het verloren paradijs

Het was een jongen van tien jaar die ik de kaart van het heilige land liet zien. Aandachtig keek hij naar de plattegrond om vervolgens vol verwondering te roepen: ‘Ik zie het paradijs!’ Als leerkracht ben je verrukt over zulke kinderlijke eenvoud en tegelijk vraag je je af: hoe moeten we deze onschuldige jongen later gaan uitleggen dat het allemaal wat ingewikkelder is? Dat we tegenwoordig veel weten van wat in een groot deel van de geschiedenis verborgen bleef.
En hoe moet je het volwassenen uitleggen? Tegenwoordig weten we van geologische tijdperken, bewegende aardlagen, ijstijden, een catastrofale meteorietinslag … Waar is de goede God in dit alles? De echte vragen zitten uiteraard niet in de chronologie van de scheppingsdagen. Het is ook geen groot theologisch probleem als de aarde wat ouder blijkt te zijn dan zoals het bij een letterlijke uitleg van de eerste Bijbelhoofdstukken wordt voorgesteld. Het is evenmin een probleem dat de Bijbel voorstelt dat de tuin van Eden nog steeds ergens in Irak bestaat terwijl we die paradijselijke plek nooit gevonden hebben.
Zonde
Het echte probleem is dat de Bijbel vertelt dat de schepping goed was en dat de miserie gekomen is door de zonde van Adam en Eva in het paradijs. De mens en de dieren krijgen in Genesis 1 plantaardig voedsel toegewezen (Gen. 1: 29, 30). Deze nadrukkelijke vermelding wijst erop dat de Bijbelschrijvers zich de oertoestand van het paradijs voorstellen zonder de wreedheid die we overal in de dierenwereld tegenkomen. In de hof van Eden komt aan het leven van mens en dier geen einde. De Bijbel is een verzameling van boeken. In andere gedeelten van de Bijbel (Job 39, Psalm 104) wordt wat minder bekommerd over wreedheid in de natuur gesproken. Het is echter niet te gewaagd om het grote verhaal van de Bijbel als volgt samen te vatten: het leven op aarde was een paradijs. Door de zonde van de mensen is het lijden en de dood in de wereld gekomen. En Jezus heeft ons de verlossing gebracht. Dat is het betoog van Paulus in Romeinen 5.
Paleontologie
Het probleem is echter dat deze voorstelling niet overeenstemt met het beeld dat paleontologen geven van de ontwikkeling van het leven op aarde. Zij vertellen ons dat ziekte en sterven zo oud zijn als het leven zelf. Roofdieren zijn niet na de zondeval gekomen. Ze waren er al voordat de mens op het toneel verscheen. Ziekte en dood bestaan net zo lang als het leven zelf. Dit roept de vraag op hoe christenen dan wel de eerste hoofdstukken van de Bijbel kunnen interpreteren. Dat is niet zo’n eenvoudige vraag.
Uitleg Genesis
In een helder artikel [1] maakt Gijsbert van den Brink onderscheid tussen vijf mogelijke interpretaties. Het ene uiterste is de a-historische of exemplarische uitleg. In deze uitleg wordt uitgegaan van de actualiteit van de tekst. Genesis 2 en 3 vertellen over wie wij als mensen zijn. Het andere uiterste is de zogenaamd letterlijke uitleg die wij in het creationisme aantreffen. Daartussen zijn drie interpretaties, de pre-historische, oer-historische en oud-historische uitleg, waarin op verschillende manieren vastgehouden wordt aan de historiciteit van de zondeval. Van den Brink kiest zelf voor de oer-historische interpretatie dat de Bijbelschrijvers een openbaring gekregen hebben over wat er bij het eerste mensenpaar (ongeveer 200.000 jaar geleden) moet zijn gebeurd.
Ik denk dat de a-historische interpretatie het meest recht doet aan wetenschappelijke kennis. De bijbelschrijvers hebben vanuit hun geloof een voorstelling gemaakt van hoe God in zijn goedheid de wereld bedoeld heeft. Omdat ook in buitenbijbelse bronnen gesproken wordt over Adam, de levensboom en de slang (zie bijvoorbeeld de studie van Korpel en De Moor), is het duidelijk dat de Bijbel in mythische taal iets wil zeggen over de oorsprong van ons bestaan. Ook al wijst het wetenschappelijke onderzoek niet op een oertoestand zonder wreedheid, ziekte en lijden, we blijven dichtbij de Bijbel als we eraan vasthouden dat God deze wereld goed bedoeld heeft. Een belangrijk aanknopingspunt is verder Genesis 1. De eerste vier scheppingsdagen kunnen zo uitgelegd worden dat God orde schept in de chaos.
Ten slotte
Er blijft inderdaad veel te vragen over. Het grootste theologische probleem is het probleem van het kwaad in de schepping. Het beginpunt van geloof wordt dan ook niet gevormd door de verhalen over de schepping, maar door Gods openbaring aan het volk Israël en het leven van Jezus Christus.
Noot
[1] Uit: Inzicht. Studentenmagazine Theologische Universiteit Apeldoorn, 17-24 (bewerkte versie van een lezing gehouden op een congres over ‘Darwin in de tuin van Eden’, Nijkerk, april 2009).
Zie ook het artikel ‘Verwondering en verbijstering’ waarin Jart Voortman dieper op het onderwerp ingaat. Dit artikel is afkomstig uit zijn boek Open geloven (Kok, 2015).