Het fundament en faillissement van het creationisme

Recent laaide het debat tussen aanhangers en tegenstanders van de evolutietheorie weer op. Dat gebeurde omdat de Evangelische Hogeschool Amersfoort (EH) een symposium hield naar aanleiding van het boek van prof. Cees Dekker en schrijfster Corien Oranje ‘Het geheime logboek van topnerd Tycho’. Het is tijd de kritiek van creationistische zijde eens onder de loep te nemen. Ik schets eerst vijf zaken die opvallen bij de (recente) inbreng van creationisten. Onderaan de pagina is een uitgebreider artikel te downloaden als pdf.
Onder ‘creationisme’ versta ik de opvatting dat ons universum in zes dagen is ontstaan door een Schepper, Adam en Eva de eerste mensen waren en dat dit alles is gebeurd ca. 6.000-10.000 jaar geleden overeenkomstig een ‘letterlijke’ lezing van het Bijbelboek Genesis.
Bijbelopvatting
Allereerst valt op dat de bezwaren vanuit creationistische hoek unaniem vertrekken vanuit een bepaalde Bijbelopvatting. Hierbij wordt de Bijbel gezien als een onfeilbare openbaringsbron, die ons duidelijk maakt op welke wijze de aarde en de mens door God zijn geschapen. Aan deze Bijbelopvatting dient beslist niet getornd te worden omdat dit leidt tot een hellend vlak: wie de schepping in zes dagen uit Genesis niet als feitelijke dagen leest, zal onherroepelijk ook de opstanding van Jezus niet meer ‘letterlijk’ nemen, aldus vrijwel iedere creationist.
Wetenschap?
Ten tweede verschillen creationisten in hun visie op de vraag of creationisme als wetenschappelijk alternatief voor de evolutietheorie is bedoeld of niet. Wanneer ‘creationisme’ een wetenschappelijke theorie is, dan kan en moet zij getoetst worden aan gangbare criteria van de natuurwetenschappen en doet zich de vraag voor of zij zich wel houdt aan het methodologisch naturalisme. Ook is dan het de vraag of creationisme, gezien haar bijbelvisie, wel kritisch genoeg kan zijn naar haar eigen resultaten, nu deze op grond van dezelfde bijbelvisie immers als geopenbaarde waarheid al vaststaan. Men kan de creationist dan ook confronteren met elementaire vragen van wetenschapsfilosofische aard, zoals: wat is voor u een wetenschappelijke theorie? Wanneer is iets wetenschappelijk bewezen? Waarin verschilt een wetenschappelijke theorie van een pseudowetenschappelijke theorie? En wanneer is het creationisme voor u weerlegd?
Fouten
Ten derde valt op dat creationisten (bewust of onbewust) niet altijd in staat blijken te zijn de evolutietheorie goed weer te geven of zich op een gedateerd beeld van de evolutietheorie beroepen, hetgeen de discussie nogal eens vertroebelt. Zo schrijft Gert-Jan van Heugten, betrokken bij een creationistische website en het blad ‘Weet Magazine’, in een recent artikel: “Veel christenen willen dit stuk van de Bijbel (namelijk de schepping, DvdW) helaas overboord gooien voor de ‘wetenschappelijke’ variant van het oorsprongsverhaal: de evolutietheorie (met evolutie in dit artikel bedoel ik de overkoepelende theorie: oerknal, ontstaan van het leven uit niet-leven en de neo-darwinistische visie op de ontwikkeling van simpel naar complex leven).”
De oerknal heeft echter niets te maken met de evolutietheorie, die immers de ontwikkeling van het leven verklaart. Ook het ontstaan van het leven zelf valt strikt genomen buiten de evolutietheorie en is het terrein van de abiogenese, de chemie en de aardwetenschappen. Naast dit soort fundamentele misvattingen beweren creationisten regelmatig dat Darwin door zijn evolutietheorie atheïst werd, zijn theorie op zijn sterfbed herroepen zou hebben of dat de evolutietheorie stelt dat alles door pure toevalsprocessen tot stand komt. Al deze beweringen zijn aantoonbaar onjuist en eenvoudigweg te weerleggen voor wie zich ook maar enigszins in deze materie verdiept. Ze vervuilen echter wel de discussie.
Bronnen
Ten vierde valt op dat creationisten regelmatig specifieke kritiek op onderdelen van de evolutietheorie formuleren, zoals dateringsvraagstukken. Deze kritiek is vaak sterk specialistisch, zonder dat het duidelijk is waarom zij mag gelden als wetenschappelijk aanvaardbare kennis, nu de kritiek vrijwel altijd is opgesteld door creationisten zonder wetenschappelijke scholing op het betreffende gebied én de gegeven antwoorden door de betreffende vakwetenschappers vrijwel altijd wordt betwist.
Op deze wijze wordt door creationisten vrij eenvoudig de suggestie van een overtuigend weerwoord gewekt, zonder dat dit weerwoord ook maar enigszins als ‘kennis’ heeft te gelden. Het is dus zaak dat creationisten duidelijk maken uit welke bron zij hun ‘kennis’ putten en waarom deze bron terzake deskundig is.
Retorisch
Tot slot valt op dat creationisten de neiging hebben retorische kunstgrepen in hun bijdragen toe te passen door valse tegenstellingen te creëren (“bijbelgetrouw óf niet-bijbelgetrouw”, “christen óf evolutionist”, “christelijke wetenschap óf seculiere wetenschap”, etc), relativistische of determinerende zinsneden in te voeren zonder deze los te laten op hun eigen claims (“onze gedachten bepalen wat we zien”), of complotdenken (“de evolutietheorie is een complot van atheïstische wetenschappers om het christendom te vernietigen”). Hiermee kan een inhoudelijk debat retorisch omzeild worden, hetgeen niet de bedoeling is.
Noot: Voor dit artikel werd geplaatst, hebben we als redactie een reactie gevraagd uit creationistische kring. Binnenkort zal deze volgen.