
Over geloof en wetenschap wordt op allerlei plaatsen nagedacht, zelfs in de gevangenis.
Wanneer Dietrich Bonhoeffer al meer dan twee jaar gevangen zit om zijn betrokkenheid bij de voorbereiding van een aanslag op Hitler schrijft hij het volgende:
Het is me weer eens duidelijk geworden dat we God niet mogen gebruiken om de lacunes in onze kennis aan te vullen, want dan wordt God teruggedrongen naarmate de wetenschap vooruitgaat en die vooruitgang is niet te stuiten. Dan is God constant op de terugtocht. In wat we kennen moeten we God vinden, niet in wat we níet kennen.
Ik wil hier deze gedachte uitwerken. Wat is een God van de gaten? Wat is er mis met een God van de gaten? En wat betekent het om God niet alleen in de lacunes te vinden, maar ook in dat wat we al weten?
God van de gaten
Geloven in een God van de gaten is geloven in een God omdat God de beste verklaring is voor iets wat we niet begrijpen. Een recent en inmiddels klassiek voorbeeld is Intelligent Design: Gods handelen zou het bestaan van complexe levende organismen beter verklaren dan onze huidige wetenschappelijke theorieën, waaronder vooral de evolutietheorie. Hetzelfde kan men in principe buiten de wetenschap doen: geloven in God omdat Gods bestaan iets beter verklaart dan elke andere verklaring.
Wat is er mis met een God van de gaten? Ik denk dat mensen er om twee redenen moeite mee hebben. Ten eerste is het vaak behoorlijk controversieel of de natuurlijke verklaring niet even goed of beter is dan een religieuze verklaring. Ten tweede meent men dat we steeds meer ontdekken over het universum en dat er daarom steeds minder ruimte voor God overblijft.
Zijn deze bezwaren steekhoudend? Het eerste bezwaar zal per geval bekeken moeten worden. Het valt me op dat veel seculiere verklaringen, zoals bijvoorbeeld die omtrent de snelle opkomst van het christendom en die omtrent altruïstisch gedrag, een hoog speculatief karakter dragen. Misschien zijn sommige gaten opgevuld, maar een groot aantal gaten bestaat nog steeds en waarom zouden we denken dat die gaten vroeg of laat opgevuld zullen worden?
Hoe overtuigend is het tweede bezwaar? Het is waar dat veel dingen waar men in het verleden een religieuze verklaring voor had, zoals bijvoorbeeld de elliptische in plaats van circulaire banen van planeten, inmiddels een prima wetenschappelijke verklaring hebben gekregen. Daar volgt echter niet uit dat het domein waarvoor we het bestaan van God als verklaring kunnen postuleren steeds kleiner wordt. Want we ontdekken ook steeds meer dingen die een verklaring behoeven. En het is helemaal niet zeker dat we voor alle dingen een goede wetenschappelijke verklaring kunnen vinden. Misschien is het vreemd om in God te geloven louter op basis van de gaten in onze kennis. Maar waarom zou geloof in God niet deels gebaseerd kunnen zijn op de gaten in onze kennis of waarom zouden de gaten in onze kennis geloof in God niet kunnen versterken?
God van alles
Deze optie gaat denk ik heel goed samen met de suggestie die Bonhoeffer doet om God in alles te vinden. Dit lijkt me een heel natuurlijke houding voor gelovigen en zeker voor christenen. Ze kunnen alles wat bestaat als het scheppingswerk van God zien: de natuur, de mensen om hen heen, zelfs historische gebeurtenissen.
Maar als we al een fysische verklaring van een bepaald fenomeen hebben, waarom zouden we dan nog een beroep op God doen? Omdat beide heel goed samengaan. De Bijbel en de geloofsleer van de kerk vertellen ons dat God vaak werkt via natuurlijke, fysische processen.
Maar vraagt het scheermes van Ockham ons niet de bovennatuurlijk verklaring los te laten wanneer we een natuurlijke verklaring hebben? Nee. Dat zou zo zijn als de enige reden om in God te geloven was dat hij de beste verklaring was van bepaalde dingen die we waarnemen. Maar zo zit geloof niet in elkaar. Christenen geloven om allerlei verschillende redenen in God: omdat ze zich van zijn aanwezigheid bewust zijn, omdat door geloof in Hem de dingen op hun plek vallen, of bijvoorbeeld omdat ze zich overweldigd weten door de liefde en waarheid van Jezus Christus. Ze geloven in God en daarom zien ze zijn werk in alles om hen heen. God is de God van alles, zowel van dat wat we weten als van de gaten in onze kennis.
Citaat: Dietrich Bonhoeffer, Verzet en overgave. Brieven en aantekeningen uit de gevangenis, tweede druk (Baarn: Ten Have, 2003), 306.
Rik Peels hoopt op 2 maart 2012 aan de Universiteit Utrecht te promoveren. In zijn proefschrift geeft hij een antwoord op de vraag wat het is om een verantwoorde overtuiging te hebben. Hij betoogt dat een overtuiging verantwoord is als iemand aan al zijn intellectuele verplichtingen voldaan heeft of als iemand een goed excuus heeft voor het schenden van die verplichtingen. Hij voerde zijn onderzoek uit onder begeleiding van prof.dr.mr. Herman Philipse.