Geschreven door Cors Visser / 

15 juni 2017 / 

Genialiteit, God en gekte

Annie M.G. Schmidt heeft wellicht meer invloed gehad dan Spinoza. Hoe dan ook: literatuur en verhalen hebben vaak grotere zeggingskracht dan wetenschap. In de literatuur komt opvallend vaak de grens tussen wetenschap en religie ter sprake.

Wetenschap zelf is niet een groot thema in de literatuur, maar komt wel regelmatig ter sprake. Diverse boeken draaien gaan helemaal over dit onderwerp. In het afgelopen jaar heb ik twee fantastisch mooie boeken gelezen die me lieten inzien dat de grens tussen wetenschap en verhalen, de grens tussen genialiteit en gekte en de grens tussen wetenschap en geloof fluïde zijn. Het gaat om Stikvallei van Frank Westerman en De engelenmaker van Stefan Brijs.

 

Vrije loop

De kracht van literatuur is dat schrijvers, anders dan de auteurs van wetenschappelijke artikelen, de verbeelding de vrije loop mogen laten. Ze zijn niet gebonden aan de grenzen van de empirie en mogen op papier volop speculeren over dat wat kan zijn, zal zijn en het waarom daarvan. Wellicht dat daarom wetenschappers als Tolkien, Lewis of Asmiov hun heil ook zochten in het schrijven van romans.

 

Toekomst

Als je literatuur waarin wetenschap een echt thema is analyseert, kom ik grofweg tot een driedeling.
De eerste groep bestaat uit boeken waarin de toekomst wordt bepaald door wetenschappelijke uitvindingen. Vaak klinkt daar een pessimistische toon in door. Denk aan Brave New World van Aldous Huxley, Ivanov van Hanne Bervoets. Maar het kan ook positief getoonzet zijn. Denk aan het werk van de hoogleraar biochemie Isaac Asimov met zijn boeken waarin robots een belangrijke rol opeisen.

 

Kleingeestigheid

De tweede groep boeken laat vooral de kleingeestigheid van de wetenschappelijke wereld zien. Het gaat hier om het uitvergroten van de nare menselijke trekjes waaruit blijkt dat wetenschappers ook maar mensen zijn. Met de recente affaire rond ‘de tirannieke’ professor Van IJzendoorn en zijn twee partners in crime in het achterhoofd, is het de vraag of het gaat om uitvergroten of uitlichten. Boeken als Onder professoren van W.F. Hermans, Solar van Ian McEwan en deels ook Stikvallei zijn voorbeelden van dit genre.

 

Grens

Het meest interessant vind ik, zeker ook voor deze site, de categorie boeken waar de grens tussen genialiteit en gekte en ook wetenschap, alwetendheid en religie aan bod komt. Faust is daarvan hét voorbeeld. Maar ook Stefan Brijs met De Engelenmaker en Harry Mullisch met De ontdekking van de hemel thematiseren dit.
Wetenschap krijgt in deze boeken iets als de ultieme vorm van kennis, een queeste naar de waarheid of de beheersing van het leven. Het zijn de geniën die ver komen in de wetenschap, maar dan net een brug te ver gaan en hun realiteitszin verliezen. Wellicht is dit soort literatuur wel het beste antidotum tegen sciëntisme. Daar waar argumenten wetenschappers of het publiek niet meer kunnen overtuigen van de grens van wetenschap, kunnen dat soort verhalen dat misschien wel.

 

Verbeelding

En wat is een verhaal anders dan het fraai verpakken en rangschikken van argumenten?
Want zowel in literatuur als wetenschap spelen verbeelding en creativiteit een grote rol. Robbert Dijkgraaf laat in Het nut van nutteloos onderzoek zien hoe belangrijk verwondering, intuïtie, kunst en creativiteit zijn in de wetenschap. In de tweede uitzending van de documentaire ‘Why are we here’ van Ard Louis en David Malone stelt hoogleraar theoretische epidemiologie en schrijver Sunetra Gupta iets soortgelijks. “Voor mij draait de wetenschap om verbeelding. Er is een enorme synergie tussen het vinden van de juiste verhalende structuur en het wetenschappelijk proces zoals ik het ervaar. Feiten verzamelen en een coherente manier zoeken om ze in elkaar te passen. (..) Theorieën zijn verhalen.”

 

Werkelijkheid

De grote vraag is vervolgens, welke manier van het vertellen van een verhaal doet het meest recht aan de waarheid? Dat is precies wat Frank Westerman met zijn boek Stikvallei agendeert. In dat boek schetst hij drie typen verhalen over de verklaring van een ramp in Kameroen: twee tegenstrijdige wetenschappelijke verhalen (de mythedoders), de duiding van missionarissen (de mythebrengers) en het perspectief van de mensen uit de regio zelf (de mythemakers). Zelf stelt de schrijver in de introductie van zijn boek: “Gaat het om levensvragen, dan vertrouwt het gros van de wereldbevolking liever op fictie dan op feiten. (…) Als we al niet geloven in de verhalen dan hechten we er toch wel betekenis aan. Alsof we onszelf vrijwillig kooien in het traliewerk van zelfbedachte verhalen.”

Met zijn boek vertelt Westerman natuurlijk ook een verhaal om andere verhalen op hun waarde in te schatten. Een verhaal dat probeert God en de wetenschap te relativeren. Voor velen een verhaal dat overtuigender zal zijn dan een theorie.

Cors Visser

Dr.ir. Cors Visser is godsdienstsocioloog en directeur van Kerkpunt. Van 2009 tot 2020 was hij directeur van ForumC. ,