28 april 2022 /
Debat over geloof en wetenschap moet de diepte in

Een Brits onderzoek van de Theos Think Tank en het Faraday Institute laat zien dat het algemene publiek in grote meerderheid vindt dat wetenschap en geloof elkaar niet in de weg zitten. Maar de discussie over de relatie tussen die twee blijft oppervlakkig, en verdieping is nodig, aldus het rapport over dit onderzoek.
Beide christelijke instellingen hebben drie jaar lang onderzoek gedaan naar de manier waarop mensen de verhouding tussen geloof en wetenschap zien. Dat ging via diepte-interviews en een representatieve enquête onder ruim vijfduizend Britten. De eerste conclusie is dat de antireligieuze sentimenten, zoals die onder meer door de ‘Nieuwe Atheïsten’ (waaronder Richard Dawkins en de inmiddels overleden Christopher Hitchens) werden verkondigd, op de terugtocht zijn.
Onverenigbaar
Vijftien jaar geleden liet een enquête zien dat 42 procent van de inwoners van het VK de stelling ‘geloof is een van de grote kwaden op aarde, vergelijkbaar met het pokkenvirus maar lastiger uit te roeien’ steunde. Nu is dat aantal ruim gehalveerd, tot 20 procent. Tegelijkertijd stelt 49 procent dat mensen ‘spirituele wezens’ zijn, en vindt 64 procent dat ‘wetenschap sommige dingen nooit zal kunnen uitleggen’.
Toch is het niet allemaal harmonie, de enquête laat zien dat 57 procent vindt dat wetenschap en geloof niet verenigbaar zijn (tegen 30 procent die vindt van wel), en is 22 procent van mening dat ze zeer sterk onverenigbaar zijn (waarbij 7 procent vindt dat ze juist zeer nadrukkelijk wél verenigbaar zijn).
Evolutie
Maar die verschillen verdwijnen wanneer de vraag meer specifiek wordt gesteld. Wanneer werd gevraagd of bijvoorbeeld neurowetenshap, medische wetenschap, chemie of psychologie al dan niet verenigbaar is met geloof, zeggen de meeste respondenten dat dit geen probleem hoeft te zijn. Ook als gevraagd wordt naar de verenigbaarheid van het christendom of de islam met wetenschap zien de meeste respondenten geen probleem. Verder is de visie dat geloof en wetenschap onverenigbaar zijn vooral iets van witte mannen. Andere etnische groepen hebben er veel minder moeite mee.
Opvallend is dat maar een kleine minderheid van alle respondenten (inclusief de gelovige deelnemers aan de enquête) evolutie afwijst. Bijna driekwart vindt dat er gedegen bewijs voor evolutie is, terwijl slechts 6 procent meent van niet (waaronder 3 procent die heel sterk meent van niet).
Diepte
Het antagonisme tussen geloof en wetenschap lijkt vooral een overblijfsel te zijn van enkele hevige debatten, zoals over schepping en evolutie, de oerknal versus een goddelijk schepping en neurowetenschappen als verklaring voor religieuze ervaringen. Die hebben bij het grote publiek een negatief gevoel achtergelaten: ze denken daardoor dat geloof en wetenschap in conflict zijn, maar ze kunnen niet goed onder woorden brengen waarom en in welke gevallen.
De onderzoekers menen dat een discussie over de relatie tussen geloof en wetenschap nuttig kan zijn, maar dan niet op de geijkte en vaak oppervlakkige thema’s die nu populair zijn. Zij stellen voor de diepte in te gaan, en het rapport rijkt zes thema’s aan die hiervoor geschikt zijn: epistemiologie (hoe weten we wat we weten), metafysica (wat is de fundamentele natuur van de werkelijkheid?), hermeneutiek (hoe lezen we oude – al dan niet religieuze – teksten?), antropologie (wat betekent het om mens te zijn?), ethiek (wat is het goede en hoe komen we als maatschappij verder?) en ten slotte politiek (wie neemt in de maatschappij de beslissingen?).
Volgens de onderzoekers zijn discussies over deze grote vragen minder eenvoudig, maar wel eerlijker en interessanter. In het rapport geven ze een aantal voorbeelden van dit soort vragen die uit de diepte-interviews kwamen.
Bron: ‘Science and Religion’: Moving away from the shallow end.
Illustratie: cover van het rapport