Geleidelijk: de Schepper neemt de tijd

Onlangs bezocht ik het congres ‘Waar komen we vandaan?’, waarin de vraag centraal stond hoe christenen in de jaren tot 1980 probeerden natuurwetenschap en geloof met elkaar te rijmen. De opmars van de evolutietheorie maakte – en maakt – het nodig om na te denken over de christelijke houding tegenover deze wetenschap en de interpretatie van de Bijbel. Een persoonlijke visie.
Het woord evolutie kan begrepen worden als ontwikkeling. Ik zie daarbij een beeld van een rol tapijt die uitgerold wordt. Ten diepste wordt er niets nieuws gemaakt, maar wordt zichtbaar wat er al in zit. Evolutie heeft ook de notie van zelfstandigheid: een proces dat vanzelf gaat. Alsof je de tapijtrol een flinke zet gaf, waarna deze zich telkens blijft ont-wikkelen. In de evolutie van het leven is iets dergelijks ook terug te vinden. De genetica maakt duidelijk dat in de eerste cel het grootste deel van alle bekende erfelijke informatie al aanwezig geweest moet zijn, zonder duidelijk aanwijsbare functie.
Geleidelijk heeft iets van geleiden in zich, waarbij veel stapjes nodig zijn om een doel te bereiken. In die betekenis komt het in de buurt van evolutie. Evolutie, in het dagelijks taalgebruik, heeft de notie van stapsgewijze opklimming in zich. Groei in complexiteit: meer functies, meer diversiteit, nieuwe dingen. In biologische termen: er ontstaan nieuwe soorten levende wezens. Een opklimming vanuit wanorde, vanuit een oorspronkelijke situatie, die minder complex en minder divers was.
Ik ben ervan overtuigd dat er nieuwe levensvormen tot aanzijn komen, en zich ontwikkelen. In die zin bestaat er evolutie. Ook ben ik ervan overtuigd dat God werkt, schepper is en zijn werk niet loslaat. Hij is nog steeds bezig het tapijt van zijn schepping verder af te rollen.
Een discussie waarbij het gaat over schepping of evolutie bevredigt mij niet. Schepping, creatie, brengt nieuwe dingen voort. Evolutie, ontwikkeling, maakt die nieuwe dingen stap voor stap zichtbaar. Als de schepper zeer langzaam nieuwe schepselen zichtbaar laat worden via een geleidelijk proces ziet dat er uit als evolutie. Maar het is wel degelijk schepping.
In het eerste hoofdstuk van de Bijbel lijkt het of de schepping een kwestie is van een vingerknip. Of, zoals het in Genesis staat, een opdracht aan de materie. God sprak en het was er. De Bijbel vertelt over deze onbegrijpelijke creativiteit in termen die mensen snappen. Mensen die werken en zwoegen om deze aarde een beetje naar hun hand te zetten. Die zaaien en oogsten, jagen, bouwen en zweten. Mensen moeten alles met hun handen doen. Als zij tegen planten praten, of een koe een opdracht geven, gebeurt er niet zo veel. Hoe anders doet God dat. Hij laat alles gebeuren door opdrachten te geven. Hij heeft de macht over alles; wij alleen over dingen die we in onze handen kunnen pakken.
Wanneer je verder leest in de Bijbel doet God beloften aan de mensen. Hij gaat de geschiedenis met hen in. Hij leidt ze, en doet maar een enkele keer iets met een vingerknip. Meestal gaat het onzichtbaar, stapje voor stapje. Soms ook grote stappen terug en dan via een wonderlijke route naar het doel. We weten dat God ons gezondheid geeft, koningen aanstelt en verwerpt, de geschiedenis leidt. Toch kunnen we op geen enkele manier aanwijzen hoe God dat precies doet. God werkt geleidelijk en geleidt zijn creatie naar zijn doel. God werkt via middelen en neemt de tijd.
De kosmos is niet iets eeuwigs waarin de evolutie zich afspeelt. Het blijkt dat de kosmos een begin kent van tijd, materie, ruimte en leven. Dat is ook wat de eerste regel van de Bijbel ons vertelt. Geen eeuwige godheid natuur, maar een levende God die de natuur maakte.
Blijkbaar neemt God de tijd voor het maken van zijn schepselen. Dit ziet er uit als spontane evolutie die gebaseerd is op toeval en wetmatigheden in de natuur. Dat God die materie en levende wezens bestuurt en daarmee op weg is naar zijn doel kun je niet afleiden uit wat je ziet. Als je er oog voor krijgt zie je in alles Gods scheppende hand.
Geleidelijk.
Lees ook: