Evolutietheorie: een wig tussen mijn ouders en mij

Middelbare school en evolutie
Ik ben nu 65 jaar en dat betekent dat ik in de jaren 1964 tot 1969 op de middelbare school zat. Dat was een protestantse middelbare school. ’s Zondags ging ik twee keer naar de gereformeerd-vrijgemaakte kerk. Soms één keer want als derde in een gezin met zeven kinderen had ik nog broertjes die te jong waren om naar de kerk te gaan. En ik ‘mocht’ met regelmaat ’s middags op ze passen.
Op school doceerde de biologieleraar de evolutietheorie. Hij kon heel goed lesgeven en was populair. Het was duidelijk dat het voor hem niet alleen maar een theorie was, maar dat hij erin ‘geloofde’. Hij was een christen, maar ik weet niet hoe hij deze theorie in zijn geloof een plaats gaf. Wat ik me wel levendig herinner, is dat ik ’s zondags regelmatig hoorde dat de evolutietheorie een ‘duivelse theorie’ was. Misschien dat de dominee deze woorden niet gebruikte, maar ik ervoer zijn veroordeling als heel zwaar. Ik voelde me er heel onplezierig onder. Hoe moest ik met de situatie omgaan? Ik durfde er met mijn ouders niet over te praten. Als ik dat zou doen, zouden ze op de school weleens kunnen gaan klagen over die biologieleraar, of misschien zou ik niet langer op die school mogen blijven. Terwijl daar die fijne biologieleraar lesgaf en ik daar ook mijn vriendinnen had. Ik wist niet wat ik zelf moest geloven, maar ik kon er met mijn ouders en in mijn kerk niet over praten. Het was taboe.
Vrijgemaakte school voor jongere broers
Mijn ouders kregen er wel lucht van en stuurden onder meer om deze reden mijn jongere broers naar een vrijgemaakte school, zo’n 50 kilometer verderop. Terwijl de protestantse school maar ongeveer 500 meter bij ons huis vandaan was. Mijn broers stonden ’s ochtends heel vroeg op en vetrokken met hun broodtrommeltjes op tijd naar de bushalte. Ze waren niet echt vroeg thuis. Maar ze hebben die middelbare school toch geloof ik met plezier doorlopen. Wat wel hielp is dat zij niet met zo’n gevoel zaten dat ze thuis niet open konden praten over wat ze op hun school leerden. In die periode, zo’n kleine tien jaar na mijn middelbareschooltijd, kwam het creationisme op en daarover hebben zij het een en ander gehoord op school. Ik denk dat ze dat toen wel zagen zitten. Als het aan de orde kwam, konden ze dat in elk geval thuis wel met mijn ouders delen. Zij hebben zich niet zo ongemakkelijk hoeven voelen als ik me heb gevoeld. Dat is op die leeftijd wel veel plezieriger.
Open gesprek nu wel mogelijk
We zijn nu bijna vijftig jaar verder. Hoewel twee van mijn jongere broers de gereformeerd-vrijgemaakte kerk trouw zijn gebleven en ik me bij de PKN heb gevoegd, heb ik niet het gevoel dat er met hen geen open gesprek over geloof en wetenschap mogelijk is. Dat komt niet alleen omdat zij in een andere relatie staan tot mij dan mijn ouders stonden – dat speelt natuurlijk ook mee –, maar ook omdat ze bereid zijn een open gesprek aan te gaan met christenen met andere opvattingen dan naar mijn herinnering in de 60’er en 70’er jaren van de 20e eeuw mogelijk was. Ze nemen de evolutietheorie serieus als wetenschappelijke theorie en geven dat een plaats in hun denken over geloof en wetenschap. Ik heb verder gemerkt dat er in de gereformeerd-vrijgemaakte kerk tegenwoordig ook veel meer openheid is. Dat is nog steeds verbazend voor mij, aangezien ik zulke andere herinneringen heb. De indrukken die je als jongvolwassene opdoet nestelen zich diep in je geheugen. Laten degenen die met jongeren over het geloof en de evolutietheorie en meer algemeen over geloof en wetenschap in gesprek gaan zich dat realiseren. Ik kan dat ongemakkelijke gevoel uit mijn middelbareschoolperiode nog steeds oproepen. Jammer!