Geschreven door Jan Riemersma / 

21 februari 2013 / 

Een Wereld voor Mensen

Pascal, Kierkegaard en James

Er bestaan ‘bewijzen’ die bedoeld zijn om de gelovige een hart onder de riem te steken- en niet zo zeer om het bestaan van God aan te tonen. Voorbeelden van deze ‘bewijzen’ zijn de ‘weddenschap’ van Blaise Pascal, de ‘omkering’ van Søren Kierkegaard en de ‘live-optie’ van William James. Deze filosofen betogen, met zoveel woorden, dat het niet nodig is om haarfijn aan te tonen dat God bestaat: de gelovige mag zich tevreden stellen met de gedachte dat het geloof in God zelf een groot goed is.

 

In Welk Universum Woon Ik?

Laten we ons eens voorstellen dat u, bij de geboorte, mag kiezen tussen een bestaan in een naturalistisch universum of een bestaan in een ‘religieus’ universum. Als u voor het naturalistische universum kiest, dan heeft uw bestaan geen zin, dan bent u sterfelijk en heeft u geen enkel uitzicht op een volgend leven; u hebt geen vrije wil, en er is geen wezenlijk onderscheid tussen goed en kwaad. Kiest u daarentegen voor een bestaan in een ‘religieus’ universum, dan heeft uw bestaan zin (al was het alleen al omdat u meer tijd van leven heeft dan in een naturalistisch universum), de keuzes die u maakt doen er toe (u kunt naar eigen inzicht goed of slecht handelen, en deze keuzes worden u aangerekend) en uiteindelijk wacht u een rechtvaardig of volmaakt bestaan. Welke keus zou u maken?

 

Kiezen Vóór de Mens!

Kierkegaard meent dat de keus voor de hand ligt: we dienen te kiezen voor het concrete en het persoonlijke, niet voor het objectieve en algemene. Anders gezegd, we moeten onmiddellijk kiezen vóór de mens, en niet tégen de mens door hem een wetenschappelijk verantwoord wereldbeeld op te dringen. De behoeften van de mens zullen over honderd jaar nauwelijks veranderd zijn, terwijl onze wetenschappelijke beschrijving van de werkelijkheid wel ingrijpend zal zijn veranderd. Blijf de zaken daarom in de juiste verhouding zien.

 

Wij hebben zekere kennis van de mens, van onze verlangens, van onze hoop, terwijl onze kennis van de buitenwereld minder zeker is. Wetenschap is per slot van rekening niet meer dan een hulpmiddel, het is een wandelstok die steun biedt bij onze wankele, moeizame gang over de aarde; het is geen stok waarmee wij onszelf moeten afranselen totdat ook de laatste, broze hoop op een beter bestaan helemaal verdwenen is. Bovendien is wetenschap een onderneming die wordt gedirigeerd door ons eigen verstand: maar dit verstand is, net als de mens zelf, broos en breekbaar. Onze huidige wetenschappelijke beschrijving van de wereld is slechts een tijdelijk vergezicht. Vroeger waren katten dood óf levend; vandaag mogen we denken dat de kat dood én levend is.

 

Het geloof is van levensbelang, er staat voor de mens oneindig veel op het spel, namelijk de waarde en inhoud van zijn leven op aarde. Wetenschap daarentegen is werk in aanbouw. Een redelijk mens verlaat zijn huidige onderkomen niet om buiten in de kou alvast te wachten totdat eindelijk de nieuwbouw gereed is. Waarom zouden mensen hun verlangen en hoop dan alvast opgeven om te wachten op de uiteindelijke wetenschappelijke beschrijving van de werkelijkheid? Het minste wat de mens voor zichzelf kan doen is geloven dat het bestaan zinvol is en dat zijn keuzes betekenis hebben.

 

De Onredelijke Naturalist

De naturalist is daarentegen onredelijk: hij kiest willens en wetens voor dát universum waarin geen ruimte is voor de mens, dat is: geen ruimte voor hem zelf. Hij maakt een keuze die gericht is tegen zijn eigen verlangen naar zin, geluk en eeuwigheid. Dit is, per slot van rekening, een zeer vreemde keuze. Hij is de hongerige die het brood niet eet: wat is daar nu de rede van? Hij meent dat hij een keuze maakt vóór een ‘objectieve’ waarheid, maar hij maakt slechts een keuze die gericht is tegen hem zelf.

 

Tenslotte: de naturalist zal bezwaar maken tegen de idee dat wij zelf ons universum mogen ‘kiezen’. Het hemd is echter nader dan de rok: de waarde van mijn leven telt sterker dan de vermeende ‘objectiviteit’ van de wetenschap. Geen enkele wetenschapsfilosoof kan mij zeggen of de wetenschappelijke, instrumentele benadering van de werkelijkheid, die wel praktisch en effectief is overigens, ons uiteindelijk zal leiden naar een algemene, objectieve beschrijving van de werkelijkheid.

 

Photo: http://www.sxc.hu/profile/jwarletta

Jan Riemersma