Een Protestant in het Vaticaan

Afgelopen maand oktober bezocht ik een conferentie met als titel “Religion, Nature and Art”. Op zichzelf al een mooie trits, maar nog aantrekkelijker door de locatie: het Vaticaans Museum. De deelnemers kwamen uit alle spirituele windstreken, maar de omgevingslucht die ze opsnoven was voluit katholiek. Voor mij een mooie gelegenheid en plek om het werk van de schilder Edward Hicks – een onversneden protestant – te introduceren. Zijn Peaceable Kingdoms vertellen een opmerkelijk eco-religieus verhaal.
Edward Hicks (1780-1849) werd geboren in Attleboro in de Amerikaanse staat Pennsylvania. Hij verloor al vroeg zijn moeder en werd opgevoed door Elizabeth Twining een vrome Quaker vrouw. Op dertienjarige leeftijd ging Edward in de leer bij de de gebroeders Tomlinson waar hij zijn vakbekwaamheid opdeed als ornamenteel schilder. Hij beschilderde onder meer koetsen en uithangborden en ontwikkelde daarbij al vroeg een eigen stijl. Hicks zou een van belangrijkste vertegenwoordigers van de naturalistische, naïeve schilderstijl worden. Eenmaal volwassen sloot Edward zich aan bij de Society of Friends in Middeltown PA en in 1803 trouwde hij Sarah Worstall, een Quaker meisje uit dezelfde gemeente.
Gaandeweg werd het geloof belangrijker in Hicks’ leven en in 1812 werd hij zelfs een rondreizend prediker. Het schilderen gaf hij echter niet op. Wel begon het steeds meer in het teken te staan van zijn religieuze opvattingen. Vanaf 1816 raakt Hicks gegrepen door het vredesvisioen uit Jesaja 11 en begint hij zijn Peaceable Kingdoms te schilderen waarmee hij tot vlak voor zijn dood, in augustus 1849, is doorgegaan. In totaal produceerde hij er ongeveer 100 waarvan er ruim 60 bewaard zijn gebleven. De meeste zijn in de collecties van belangrijke Noord-Amerikaanse musea terechtgekomen, enkele bij particulieren.
De doeken hebben bescheiden afmetingen en vertonen een herkenbare stijl en opbouw. De kleuren zijn warm en herfstachtig en de enscenering altijd landschappelijk met bos en water. Op de voorgrond steekt een klein kind de hand in het hol van een adder en rechts zien we de in Jesaja genoemde dieren vredig naast elkaar: leeuw en lam, bokje en panter, koe en berin. Het meest opmerkelijke is echter dat links op de achtergrond de verdragsluiting van William Penn, stichter van de kolonie Pennsylvania en ook een Quaker, met de Lenape indianen uit 1682 te zien is. Voor Hicks hing de vrede tussen mensen samen met de vrede tussen mens en dier en tussen de dieren onderling.
Hicks leefde echter in een heel andere tijd dan Penn. In 1803 had president Thomas Jefferson het gebied ten westen van de Mississippi van de Spanjaarden verworven. Daarmee begon de grote expansie van de VS naar het Westen. Na de expeditie van Lewis & Clark in 1804 werd het gebied geleidelijk gekoloniseerd. Erg subtiel gebeurde dat niet, menig levend wezen legde voortijdig het loodje. Soms met een eerbare bedoeling maar vaker zonder. In naam van de vooruitgang moest het wilde wijken en de natuur getemd. Men zag zelfs kans om de vreedzame Noord-Amerikaanse trekduif geheel uit te roeien. Ook werd misbruik gemaakt van de onderlinge afhankelijkheid van de oorspronkelijke bewoners en sommige wilde dieren. “Every Buffalo dead is an Indian gone” aldus kolonel R.I. Dodge. Verder van Jesaja’s ideaal kun je bijna niet verwijderd zijn. Zowel de Indianen als de bison ontsnapten ternauwernood aan uitsterven doordat er aan het eind van de negentiende eeuw voor beide reservaten werden gesticht.
In dit décor zien we Edward Hicks rondtrekken, het ene na het andere Peaceable Kingdom schilderen en het gedachtegoed van William Penn uitdragen. Volkomen tegen het heersende klimaat in en – zoals we nu weten – helaas met weinig succes. Maar zijn schilderijen zijn een blijvend getuigenis van het streven naar een betere wereld. Nu er een stevige prijs betaald is voor de vooruitgang lijkt de wereld tot bezinning te komen en kunnen we opnieuw inspiratie putten uit zijn werk. De trekduif is weg maar voor vrede is het nooit te laat.