11 oktober 2019 /
Denker over geloof en wetenschap heilig verklaard

Op 13 oktober 2019 wordt de Brit John Henry Newman (1801-1890) heilig verklaard door de Rooms-katholieke kerk. Newman publiceerde over academisch onderwijs en de relatie tussen natuurwetenschap en theologie.
Newman groeide op als Anglicaan en werd in 1824 tot priester gewijd. Hij behoorde in eerste instantie tot het gematigd evangelische deel van de kerk, maar schoof na verloop van tijd op richting het meer op de Rooms-katholieke kerk ‘high church’ deel van de Anglicaanse kerk. Uiteindelijk ging hij in 1845 over naar de Rooms-katholieke kerk, waarin hij twee jaar later tot priester werd gewijd.
Universiteit
In 1851 werd Newman benoemd tot rector van de nieuwe katholieke universiteit van Dublin. In die hoedanigheid gaf hij een serie lezingen over onderwijs en over de relatie tussen natuurwetenschap en theologie, die zijn gebundeld in een boek dat hij tot een jaar voor zijn dood bleef bijwerken. De eerste uitgaven dateren van voor de publicatie van Darwins ‘On the Origin of Species’.
Wetenschapshistoricus Mark Kalthoff schreef in 2001 een essay dat het belang van Newman voor het denken over geloof en wetenschap uiteenzet. Als Rooms-katholiek lijkt Newman enigszins van de ‘protestantse’ radar te zijn gevallen, maar zijn inzichten zijn volgens Kalthoff zeker van belang. Newman stelde dat natuurwetenschap en theologie twee afzonderlijke manieren zijn om ware kennis te vergaren.
Bijbel
Hij zet zich sterk af tegen tijdgenoten die alleen wetenschappelijke kennis accepteren en de theologie afdoen als een ‘mening’. Volgens Newman is er ‘natuurlijke’ en ‘bovennatuurlijke’ kennis. Beide vormen moeten verbonden worden, ook al zijn ze niet op één lijn te brengen. De Bijbel is volgens hem bijvoorbeeld geen basis voor het vinden van natuurwetenschappelijke informatie.
Newman zette zich af tegen de ‘natuurlijke theologie’ van zijn tijd, die uit de natuur bewijs voor de God van de Bijbel wil halen. Dit soort godsbewijzen bestond immers ook al in de tijd van de oude Grieken, toen er nog geen sprake was van het christendom. Daarom kan de natuur ons niet tot Christus leiden, hoogstens tot ‘een godheid’. Sterker nog, aldus Newman, wie zonder geloof in God de natuur bestudeert zal eerder atheïst blijven of worden.
Naturalisme
In zijn lezingen benadrukt Newman het belang van een brede academische opleiding, die natuurwetenschap en de geesteswetenschappen omvat. Daarbij moeten natuurwetenschap en theologie zich beperken tot hun eigen terrein.
In het essay probeert Kalthoff ook af te leiden hoe Newman over de moderne Intelligent Design beweging zou oordelen. Vermoedelijk zou dat oordeel gemengd zijn: hij staat naast hen in het afwijzen van filosofisch naturalisme. Maar hij zou het prima vinden om de natuur te onderzoeken via alleen natuurlijke processen en zou niet – zoals bij ID – een bovennatuurlijke ontwerper willen toelaten. Newman neemt een tussenpositie in, wat hem interessant maakt voor het denken over de relatie tussen geloof en wetenschap.
Wonderen
De heiligverklaring volgde op het erkennen van een tweede wonder dat op ‘voorspraak’ van Newman zou zijn gebeurd. In 1991 was hij na erkenning van een eerste wonder al zalig verklaard. Het tweede wonder werd in 2009 door paus Benedictus XVI erkend. Uit de geschriften van Newman blijkt dat hij geen probleem had met wonderen: sterker nog, wonderen waren volgens Newman ‘de essentie van het idee van een Openbaring’.
Bronnen:
A Different Voice from the Eve of The Origin: Reconsidering John Henry Newman on Christianity,Science, and Intelligent Design. PSCF 53, maart 2001