Dekker, Geleerd en gelovig (2008)

Kun je als wetenschapper eigenlijk wel in de God van de Bijbel geloven? De wereld van experimenten, theorieën en objectieve kennis staat toch mijlenver af van een schepper, wonderen of een profeet die opstaat uit de dood? Onderzoek wijst bovendien uit dat wetenschappers vaker atheïst zijn dan gemiddeld. De suggestie is: hoe slimmer je bent, hoe minder gelovig.
Gelovige wetenschappers
Nanowetenschapper en biofysicus Cees Dekker, universiteitshoogleraar aan de Technische Universiteit Delft, is een topwetenschapper en christen. Dekker ontving in 2003 de Spinozapremie, Nederlands meest prestigieuze onderzoeksprijs die ook wel de ‘Nederlandse Nobelprijs’ wordt genoemd. Diezelfde prijs ontvingen natuurkundige Carlo Beenakker (Universiteit Leiden) , de econoom Lans Bovenberg (Universiteit van Tilburg) en de sterrenkundige Heino Falcke (Radboud Universiteit Nijmegen). Ook zij zijn alle drie christen. Blijkbaar kan het toch wel, geleerd en gelovig zijn.
Cees Dekker is tegenwoordig een bekende Nederlander, niet in de laatste plaats vanwege zijn actieve opstelling in de discussie over geloof en wetenschap. In 2011 werd hem daarvoor de de ‘Reijer Hooykaasprijs’ toegekend. Dekker was – met anderen – redacteur van drie boeken op het terrein van geloof en wetenschap die in 2005, 2006 en 2007 verschenen. Kloeke werken die de relatie tussen geloof en wetenschap onderzochten op tal van terreinen.
Wat deze werken maar in beperkte mate lieten zien was, hoe al die auteurs hun eigen wetenschappelijke werk en hun geloof weten te combineren. Dat vroeg om een heel andere aanpak en daarin voorzit dit vierde boek dat door Dekker in gang is gezet: Geleerd en gelovig. Dit boek gaat een beetje over wetenschap, maar vooral over mensen.
Persoonlijk
De genoemde Beenakker (Rooms-katholiek) en Bovenberg (evangelisch) openen het boek. Nog twintig wetenschappers, van zeer divers pluimage, volgen. Ze vertellen persoonlijke verhalen over hun verwondering, hun zoektocht naar waarheid – in wetenschap en geloof – hun strijd soms. De verhalen verschillen van opbouw en insteek, van een bijna wetenschappelijk betoog van George Harinck (onder meer directeur van het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme aan de VU) over de vraag hoe een christen als historicus te werk gaat, tot een evangelisch bekeringsverhaal van psycholoog Peter Roelofsma, die opwekkingsdiensten ging organiseren aan de VU. Sommige auteurs groeiden op in de kerk, anderen niet, weer anderen veranderden van denominatie. Allemaal maakten ze een ontwikkeling door, in meer of mindere mate gedreven door hun werk als wetenschapper.
Dit boek behandelt niet de ‘grote vragen’ over geloof en wetenschap, bijvoorbeeld hoe het zit met schepping en evolutie of wonderen. Het komt allemaal wel langs, maar dan vanuit de mensen zelf. Evolutiebioloog Sander van Doorn komt niet met schema’s over hoe de evolutie aan Genesis te koppelen is, maar beschrijft zijn eigen geloofsontwikkeling tegen de achtergrond van zijn studie en werk. En filosoof René van Woudenberg praat wel een klein beetje over logisch redeneren en godsbewijzen, maar vooral toch over de mensen die zijn geloof wakker maakten en hem inspireerden.
Het doet de 22 verhalen geen recht om er fragmenten uit te pikken. Iedere lezer zal bovendien anders reageren op de verhalen, afhankelijk van de eigen achtergrond en geloofsbeleving. Mij sprak bijvoorbeeld het verhaal van theoloog Bram van de Beek erg aan. Dit betoog staat vol met uitweidingen over zijn passie voor bramen. Niet zozeer voor het consumeren van dit fruit, maar voor het determineren van verschillende soorten bramen, wat een hele kunst blijkt te zijn. Van de Beek promoveerde eerst in de biologie – op die bramen dus – voordat hij een theologisch proefschrift schreef. Hij was van jongs af aan voorbestemd om dominee te worden – door zijn omgeving en door zichzelf – maar ook gegrepen door onderzoek en natuurwetenschap. Vogels, planten, de ongrijpbare braam, maar ook de theorieën van continentenverschuiving en evolutie. Hij leerde kritisch en grensverleggend te denken, onder meer doordat hij fouten of onvolledigheden ontdekte in het werk van anderen. Dat gold in eerste instantie voor de biologie, maar ook zijn geloof ontkwam niet aan kritisch vragen. Open en eerlijk beschrijft hij, hoe zijn drang om kritische vragen te stellen hem als predikant uit de Gereformeerde Bond deed stappen, maar ook hoe deze houding zijn geloof heeft gesterkt.
Kritische vragen
Het is een rode lijn in de meeste verhalen. Wetenschappers zijn kritisch, ze stellen lastige vragen – in dit boek vooral aan zichzelf. Hun worsteling met die vragen (is jouw geloof niet allemaal projectie, kreeg Van de Beek te horen) maakt dit boek juist zo waardevol. Ze laten zien hoe je kunt worstelen met God en toch je geloof kunt behouden, zelfs sterker komt te staan. Voor wie worstelt met vragen rondom geloof en wetenschap is dit boek daarom uiterst waardevol.
Natuurlijk, de gelovigen in dit boek zijn soms wat onorthodox. Eén noemt zich ‘pinkster-katholiek’. Een ander ging over van de gereformeerde naar de Roomskatholieke kerk. Cees Dekker noemt in zijn eigen verhaal waarom hij denkt dat er evolutie heeft plaatsgevonden. Hij is daarin niet de enige in dit boek. Wie graag in hokjes denkt, zal dit boek vermoedelijk niet zo waarderen.
Misschien moeten deze lezers beginnen met een van de laatste verhalen, van Kofi Makinwa uit Nigeria. Hij kwam naar Nederland om een masteropleiding te volgen bij Philips, bleef hier hangen en werkt nu als universitair hoofddocent aan de TU Delft. Zijn komst naar Nederland was een hele overgang: in Nigeria was het bijvoorbeeld ongehoord dat een christen zou roken of drinken. En in sommige kerken ging het er naar zijn idee wel wat erg formeel en stijf aan toe. Maar hij wist door de uiterlijkheden heen te kijken en zag dat wat hij deelde met andere christenen belangrijker was dan de cultuurverschillen.
Naast de persoonlijke verhalen staat er overigens ook leuke en intrigerende wetenschap in dit boek. Die is in het algemeen goed te volgen. Op de eerste pagina begint natuurkundige Carlo Beenakker bijvoorbeeld met een korte uiteenzetting over kwantummechanica, maar ook daar zal een leek niet in vastlopen.
Inspiratie
Geleerd en gelovig is, als gezegd, een boek dat kritische vragen niet schuwt. Het is daarmee uiterst geschikt voor middelbare scholieren die de stap naar een hbo- of wetenschappelijke opleiding zetten. Niet omdat het veilige antwoorden geeft, maar omdat het laat zien dat je als gelovige je van God gegeven verstand ten volle mag gebruiken. En het inspireert niet alleen tot kritisch denken, maar vooral ook tot een diep ontzag voor de schepper.
Recensie van Cees Dekker (red): Geleerd & gelovig. 22 wetenschappers over hun leven, werk en God (Ten Have, 2008), 344 blz, €24,90.