
Bepaalde theologen en filosofen zijn er van overtuigd dat God een persoon is die logisch denkt. God ordent al zijn kennis en al zijn inzichten zo dat deze keurig bij elkaar passen. Het is een naadloos, gladgestreken geheel. In de geest van God komt geen enkele tegenstrijdigheid voor. De werkelijkheid is volgens God een strakke logische ruimte en buiten deze logische ruimte is er niets.
Laten we veronderstellen dat deze rationele theologen gelijk hebben: dan zadelen zij God op met een groot probleem! Want als God logisch denkt, dan kan hij niet weten waarom Hij logisch denkt. Overdrachtelijk gezegd: God zou even buiten de logische ruimte moeten kijken om te weten waarom Hij logisch denkt: maar dat is onmogelijk, want volgens God is er niets buiten de logische ruimte.
Anders gezegd: de logische regels zeggen God alleen hóe Hij denken moet, maar ze zeggen Hem niet waarom Hij logisch denkt. God beschikt dan ook niet over de nodige ‘finale kennis’ van zijn eigen intellect. Hij weet slechts dat Hij domweg ‘logisch’ denkt, zoals ik domweg weet dat ik benen heb (en geen vleugels). Dit is geen onbelangrijke kwestie, want het ontwerp van mens en schepping is naar Gods’ denkwijze: Zijn denkwijze is allesbepalend.
In de kennis van God prijkt dus een ‘gat’. Dit heeft gevolgen voor een aantal bekende godsbewijzen.
Godsbewijzen
1. Het Kosmologisch Godsbewijs komt te vervallen. Het kosmologisch godsbewijs zegt dat de werkelijkheid keurig geordend is, zodat we in staat zijn om terug te redeneren naar het allereerste begin. Daar treffen we God aan. Deze logisch denkende God kan echter niet opgevoerd worden als de finale verklaring (lees: de meest fundamentele verklaring) van de werkelijkheid, want voor het logische ontwerp van de werkelijkheid kan zelfs God geen finale verklaring verstrekken.
2. Het Ontologisch Godsbewijs komt ook te vervallen. Wil dit bewijs slagen, dan moet er een volmaakt wezen bestaan (en dat is God). Als er echter buiten de logische ruimte niets kan bestaan, dan is er geen volmaakter wezen denkbaar dan één met een logische denkwijze. Maar een wezen met een logische denkwijze kan niet volmaakt zijn, want voor zijn belangrijkste eigenschap, zijn logische denkwijze, heeft Hij geen finale verklaring. In de logische ruimte kan helemaal geen volmaakt wezen voorkomen! God, een volmaakt wezen, kan [dus] helemaal niet bestaan!
3. Ook het modaal-epistemische godsbewijs loopt averij op. Als God geen finale verklaring heeft voor zijn denkwijze, dan is God natuurlijk niet de meest fundamentele verklaring van de werkelijkheid. God kan dus niet de ‘persoonlijke oorzaak’ van de hele werkelijkheid zijn. Met andere woorden, Hij is niet de ‘echte’ God (het enorme ‘gat’ in Gods’ kennis noopt Hem om dit te geloven). Hij heeft echter geen idee waar Hij moet zoeken om de God te vinden die wel een finale verklaring van de werkelijkheid kan geven [1].
Dooddoener
Uiteraard kunnen de rationele theologen zich verweren tegen deze aanval. Zo zou men kunnen aanvoeren dat God ‘eenvoudigweg’ wéét waarom Hij logisch denkt: God weet immers alles? Voor de theoloog is dit antwoord voldoende, maar voor de filosoof is dit antwoord niet acceptabel: de rationele theoloog doet haastig een beroep op een mysterieus vermogen waar hij verder niets over kan zeggen. Het is een dooddoener.
[1] Stel dat je de sleutelbos niet kunt vinden. Je redeneert als volgt: toen ik vanmiddag binnen kwam had ik hem nog; ik ben tussentijds niet naar buiten geweest: dus moet de sleutelbos wel ín huis zijn. Dit is, in een notendop, de gedachte achter het bijzonder elegante ‘modaal-epistemische’ argument van Emanuel Rutten. –Als niemand kan bewijzen dat God niet ‘kwijt’ is (lees: niemand kan bewijzen dat God niet bestaat), dan moeten we hem [dus] vroeg of laat in huis aantreffen (lees: we zijn in staat om de hele werkelijkheid te doorzoeken). Dit argument gaat echter niet op als God zelf niet weet waar Hij zoeken moet.