Geschreven door Stefan Paas / 

23 december 2016 / 

De atheïstentest

Is theologie een wetenschap? Die vraag is een beetje als de spreekwoordelijke kanarie in de mijnschacht. Mensen die serieus en beargumenteerd (dat moet er wel bij gezegd) de vraag met ‘nee’ beantwoorden, krijgen vervolgens de uitdaging hoe je dan allerlei andere wetenschappen wel binnenboord houdt. Onbewezen axioma’s? Doorlopend verschil van mening? Onduidelijkheid over welke data precies relevant zijn? Dogmatische houdingen? Gebrek aan technische toepassingen? Esoterisch jargon? U vraagt, de universiteit draait.

Telkens weer blijkt: zodra je criteria gaat opstellen waaraan theologie net niet en andere (geestes)wetenschappen net wel voldoen, kom je terecht in een kritiek van de verschroeide aarde. Uiteindelijk blijven alleen de ‘hardste’ varianten van natuurwetenschap over, waar een experiment bij elke herhaling telkens precies dezelfde uitkomst heeft, en waarvan de resultaten op z’n minst in de (verre) toekomst allerlei interessante en winstgevende toepassingen beloven.

Objectieve kennis

Een vraag die rondom de wetenschappelijkheid van theologie weleens gesteld wordt, is deze: moet je gelovig zijn om theologie te bedrijven? Anders gezegd: zou een atheïst precies dezelfde uitkomsten krijgen als een gelovige, wanneer hij bijvoorbeeld een studie doet naar de christologie, of een exegese levert van een Korantekst? Achtergrond van die ‘atheïstentest’ is een wetenschapsideaal waarin het gaat om objectieve kennis. Als theologie wetenschap is, zou elk theologisch onderzoek idealiter zo zuiver moeten zijn dat het voor het resultaat niet uitmaakt wat je gelooft. Net zoals het bij een onderzoek naar de baan van kometen niet uitmaakt welke religie je hebt.

 

Niet-repliceerbaarheid

De recente ophef rondom de replicatiecrisis van veel wetenschappen werpt volgens mij een interessant licht op de ‘atheïstentest’ in de theologie. Het probleem heb ik in een ander artikel op deze site al eens uitgewerkt: in veel wetenschappen blijkt het zo te zijn dat dezelfde experimenten een andere uitkomst krijgen als ze nog eens worden uitgevoerd. Voor alle duidelijkheid: dit betreft niet alleen de ‘zachte’ wetenschappen, maar ook veel andere. John Ioannidis, de onvermoeibare luis in de pels van de medische wetenschap, publiceerde zelfs een artikel met de titel ‘Why Most Published Research Findings Are False’ (2005, online te vinden via PLOS Medicine). Die niet-repliceerbaarheid van veel onderzoek heeft niet alleen te maken met slordige statistiek, massage van data, of fraude. Het probleem is de werkelijkheid waarin wij leven en waarvan wij onderdeel zijn. Die werkelijkheid is nu eenmaal niet zo eenduidig en omgevingsfactoren zijn deels onbeheersbaar.

Denk aan het beruchte ‘behangprobleem’ in sociaalpsychologische experimenten: als het behang in de testruimte een andere kleur heeft dan voorheen, kan dat een experiment al beïnvloeden. Of denk aan de recente ophef rondom het onderzoek van de wereldberoemde primatoloog Frans de Waal naar chimpansees. Zijn experimenten bleken niet repliceerbaar, toen andere wetenschappers ze herhaalden: bij hen reageerden de chimps veel minder sociaal dan bij De Waal (De Volkskrant, 20 dec. 2016). Misschien wel omdat De Waal zelf er niet bij was.

 

Persoon van de onderzoeker

Gegeven die gevoeligheid van veel onderzoek voor omstandigheden en omgevingsfactoren, ligt het voor de hand dat ook de persoon van de onderzoeker invloed uitoefent op de resultaten van het onderzoek. Het zou dan ook helemaal niet zo gek zijn om te denken dat een gelovige en een atheïst soms verschillende uitkomsten krijgen wanneer zij theologisch onderzoek doen. Zij hebben tenslotte verschillende overtuigingen (control beliefs) die beïnvloeden welke verklaringen en interpretaties van data zij het meest plausibel achten. Maar dat betekent dan niet per se dat theologie geen wetenschap is, of dat de ene onderzoeker fout zit en de andere goed. Het betekent allereerst dat wetenschappelijke kennis tot stand komt in telkens wisselende condities en dat die kennis meestal niet los te maken is van de persoon die ‘kent’ (de onderzoeker dus). Dat zou geen probleem hoeven te zijn, tenzij we moeite hebben met de realiteit.

In de tweede plaats betekent het dat het oude ideaal van objectieve, persoonsonafhankelijke kennis eerder in de weg zit dan behulpzaam is – althans bij de meeste wetenschappen. Het vervreemdt ons van de werkelijkheid, in plaats van ons er dichter bij te brengen. Onderzoekers zouden zich veel meer bewust moeten zijn van hun eigen grondovertuigingen, vooroordelen en verlangens, omdat die nu eenmaal een rol spelen in het produceren van onderzoeksresultaten. En als we nog een stapje verder mogen gaan: in de derde plaats zouden onderzoekers – en zeker theologen – zich mogen afvragen in hoeverre hun eigen overtuigingen en interesses juist een belangrijk hulpmiddel zijn bij het doen van onderzoek. Als de persoon van de onderzoeker inderdaad invloed heeft op de resultaten (en dat is vaker wel zo dan niet), is het zaak dit aan te wenden als kracht in plaats van het alleen maar als probleem te behandelen. Verschillende onderzoekers zien dingen op een verschillende manier: dat kan leiden tot rijkere en complexere theorieën over de werkelijkheid.

 

Wetenschapsvisie

Dit alles komt het best overeen met een wetenschapsvisie waarin we niet uitgaan van één enkel wetenschapsideaal dat vervolgens toegepast moet worden op een veelvoud van werkelijkheidsgebieden, maar van wetenschap als een familie met verschillende trekjes en eigenaardigheden. De wetenschappelijkheid van veel wetenschappen, inclusief de theologie, hangt niet af van telkens dezelfde uitkomsten uit dezelfde methode. Het gaat hier veel meer om de vraag of en hoe theologen gebruik maken van rationele en transparante manieren om data te selecteren en te onderzoeken, theorieën daarover te vormen en met elkaar in debat te gaan over die theorieën. Verder zou dit debat van tijd tot tijd ook moeten leiden tot een zekere consensus, of in elk geval moet het mogelijk zijn anderen te overtuigen. En dit alles gebeurt volop in de theologie. Er is dus alle reden om theologie te zien als een volwaardige wetenschap, mits we niet al te mythologisch doen over wat wetenschap is.

Stefan Paas