Geschreven door René Fransen / 

9 augustus 2011 / 

Dawkins, God als misvatting (2006)

Richard Dawkins werd in de jaren tachtig bekend als origineel denker over evolutie en als popularisator van de wetenschap. Van het populariseren van wetenschap – waar hij een leerstoel aan de universiteit van Oxford voor heeft – is hij steeds meer overgegaan op het aanvallen van religie.

Volgens Dawkins toont de wetenschap aan dat God niet nodig is. Maar daarbij wil Dawkins het niet laten. Hij ziet religie als de bron van alle kwaad. Dit thema zit al in zijn laatste boeken (zoals Een regenboog ontrafelen en Kapelaan van de duivel) verwerkt, maar staat centraal in zijn nieuwste boek, dat de titel God als misvatting meekreeg. Dat is een milde vertaling van de Engelse titel, The God Delusion, wat feitelijk ‘God als waanbeeld’ betekent.

Dawkins beschrijft hoe de Morele Wet niet meer is dan een gevolg van de evolutie. Goed zijn voor elkaar is iets dat ten goede komt aan de overleving. En waar dat niet opgaat, zoals bij iemand die zijn leven riskeert of zelfs opoffert om een wildvreemde te redden, geeft hij als verklaring dat dit een extreem en niet-functioneel uitvloeisel van die geëvolueerde goedheid te bestempelen. De evolutie schiet haar doel wel eens voorbij. Net zoals een mot, die door de evolutie geprogrammeerd is om zich op lichtstralen van de maan te oriënteren. Wanneer zo’n insect een lichtbron op korte afstand – zoals een kaarsvlam – tegenkomt, kan het programma daar niet mee overweg, en de mot vliegt pardoes in de vlam.

Hoewel Dawkins het bestaan van absoluut goed en absoluut kwaad ontkent, maakt hij één uitzondering: religie is absoluut slecht. Het is de oorzaak van alle ellende op aarde. Dat religie ook tot goede dingen kan leiden, wil er bij Dawkins niet in. Hij draait zich dan ook in allerlei bochten om goede producten van religie in een kwaad daglicht te stellen. De grote religieuze kunstwerken uit het verleden, bijvoorbeeld. Tjsa, de kerk was nu eenmaal de rijkste opdrachtgever, dus vandaar dat grote architecten, schilders en componisten religieuze werken maakten. Dat betaalde goed. In de huidige tijd had Mozart vast en zeker een opera over het uitdijend heelal gecomponeerd. Maar Dawkins weet vervolgen geen maat te houden, en ontkracht zijn eigen argumentatie, door de vraag op te werpen: stel dat Shakespeare genoodzaakt was geweest om opdrachten aan te nemen van de Kerk. Hij huivert bij de gedachte, dan waren Hamlet en Macbeth er nooit gekomen. Maar hoe zit het dan? Blijkbaar had Shakespeare geen kerkelijke opdrachtgevers nodig. Waarop is de conclusie dan gebaseerd dat de keuze van Mozart (en Michelangelo, Beethoven en noem maar op) om naast wereldlijke ook religieuze kunst te maken was ingegeven door financiële motieven?

Het hele boek van ruim 400 bladzijden wemelt van dit soort onlogische stellingnames. Het is eigenlijk bedroevend om te zien hoe iemand die door vriend en vijand als scherp denker en begenadigd schrijver wordt erkend, zo uit de bocht kan vliegen. Dawkins weet zijn lezers nog wel te bespelen, hij is een meester van de retoriek, maar zijn argumentatie even op zich laat inwerken ziet al snel de zwakheid ervan.

En soms is het nog erger. Om aan te tonen hoe perfide de Christenen zijn, haalt hij een uitspraak van televisiedominee Pat Robertson aan. Die zou hebben gezegd dat de verwoesting van New Orleans door orkaan Katrina, vorig jaar, de schuld was van een lesbische cabaretière die toevallig in die stad woonde. In een voetnoot erkent Dawkins dat hij niet weet of Robertson die uitspraak echt heeft gedaan, maar, zo schrijft hij “…waar of niet, het wordt op grote schaal geloofd, waarschijnlijk omdat het volstrekt typerend is voor de uitlatingen van evangelisten, onder wie Robertson, over rampen als Katrina.” Natuurlijk, Dawkins heeft een punt wanneer hij dit soort uitspraken aan de kaak wil stellen, maar laat hem dan een écht citaat opzoeken. Het overtikken van onbevestigde geruchten is een vorm van verregaande intellectuele luiheid.

Diezelfde luiheid is vaker te zien, bijvoorbeeld wanneer Dawkins een aantal citaten van Maarten Luther geeft, waarin deze de rede aanvalt. Volgens Dawkins vormen ze een bewijs dat religie en ratio met elkaar in oorlog zijn. Als bron voor de citaten geeft hij een pro-atheïsme website, waar enkel de losse citaten op staan. Dawkins voelt blijkbaar geen enkele behoefte om de context van deze uitspraken na te gaan.

Zo staat het boek vol met halve waarheden, fouten en uit hun verband gehaalde uitspraken. Het is simpelweg een aanfluiting. Naar verluidt heeft de Britse theoloog Alister McGrath, van wie eerder dit jaar al het boek ‘Dawkins’ God’ verscheen, waarin de zwakheid van Dawkins’ eerdere anti-religieuze redenaties wordt blootgelegd, inmiddels een manuscript klaar met een weerwoord op ‘God als misvatting’. Eigenlijk is dat teveel eer.

De werkelijkheid is dat de wetenschap wel degelijk serieuze vragen stelt aan gelovigen, maar zeer zeker niet heeft aangetoond dat God een misvatting of waanbeeld is.

Recensie van Richard Dawkins, God als misvatting (Amsterdam 2006) 448 blz, €24,95
Eerder verschenen in het Nederlands Dagblad

René Fransen

René Fransen is ‘Science Writer’ bij de Faculty of Science & Engineering van de Rijksuniversiteit Groningen; en zelfstandig wetenschapsjournalist. Hij is betrokken bij Geloof & Wetenschap als redacteur.