Geschreven door Jart Voortman / 

10 maart 2013 / 

Betwist wonder

Afgelopen week kwam in het nieuws dat prof. Onno van Schayck zijn functie als directeur van het onderzoeksinstituut Caphri neerlegt als gevolg van de commotie die ontstaan is naar aanleiding van een interview op deze site. In dat interview vertelt Onno van Schayck met enige schroom over een gebeurtenis, die grote indruk op hem heeft gemaakt. Hij is er getuige van geweest dat iemands been na gebed spontaan aangroeide. De formulering die hij in dit interview gebruikt is omzichtig (´het gaat gemakkelijk een eigen leven leiden´), maar enige journalisten zijn erover gevallen en Van Schayck had geen verweer meer tegen de storm die voorbij raasde.

Naar mijn mening kan de integriteit van Van Schayck niet in twijfel getrokken worden. Over de gebeurtenis zelf is op het ogenblik niet voldoende bekend om er verder op in te gaan. Dat een journalist in Van Schaycks verklaring een illustratie ziet van hoe beroerd het met het onderwijs in Nederland gesteld is, is wat mij betreft over de grens. In de Westerse wereld zijn atheïsten met een opmars bezig. Dat is ze gegund. Maar het gaat te ver als men ervan uitgaat dat de eigen materialistische levensopvatting de enig rationele is.

Bestaan wonderen?

Wonderen zijn zeker geen alledaagse ervaringen. Ze zijn eerder zeldzaam. Maar als je je open stelt kan het voorkomen dat mensen iets vertellen over wat heel kostbaar is in hun leven. Op mijn website heb ik een aantal verhalen verzameld die ik uit de eerste hand ken. Deze verhalen hebben allemaal hun eigen context en het is niet mogelijk om dat verband in een paar regels uit te leggen. Een merkwaardig verhaal is dat van iemand die op een bijeenkomst van Pinkstergelovigen de ervaring had dat van links naar rechts zijn zicht onscherp werd. Toen hij in een automatische reactie zijn bril afdeed ontdekte hij dat hij zonder bril scherp zag! Dit verhaal hoorde ik toen ik op zondagmorgen aan hem vroeg waarom hij geen bril op had.

Vijf Jaar lang zond de KRO de serie Wonderen bestaan uit. In een later stadium heb ik bijna alle uitzendingen nog eens doorgenomen. Het is een enorme verscheidenheid aan ervaringen. De mate waarin deze verhalen overtuigen verschilt ook sterk. Ik licht er een paar verhalen uit, die naar mijn mening moeilijk door een bepaalde redenering kunnen worden weerlegd.

Een jongen van ongeveer 10 jaar (WB 01 06 2006) droomt van zijn opa die uit zijn bed stapt en dan voor zijn bed instort. De volgende ochtend zegt zijn moeder: je opa is vannacht gestorven. Hij zegt: ik wist het al. Het blijkt precies zo gegaan te zijn als in zijn droom.
Een ander verhaal (WB 11 07 2004) is het verhaal van een schoonmaakster, die achterover van de trap valt, maar twee handen in haar rug voelt, die haar tegenhouden. Nadat ze weer met beide voeten op de grond staat kijkt ze achterom, maar er is niemand. Haar collega is getuige van dit gebeuren. De ruimte ontbreekt mij om hier veel bij uit te leggen.

Anita Morjani was stervende, lag in coma en had een indrukwekkende bijna-doodervaring. In die ervaring kreeg ze de zekerheid dat ze zou genezen van haar kanker als ze terug zou keren in haar lichaam. Dat gebeurde. Een sceptische arts kwam uit een ander werelddeel om de medische dossiers door te nemen. Zijn conclusie was: u had dood moeten zijn. Dit verhaal is heel toegankelijk, omdat Anita zonder schroom over haar ervaring spreekt.

Een laatste voorbeeld. De neuroloog Peter Fenwick deed in drie landen onderzoek bij werkers in de palliatieve zorg naar opmerkelijke gebeurtenissen rond het sterven van mensen: sterfbedvisioenen, terminale helderheid, vormen van telepathie bij het sterven van geliefden en verschijningen van licht of mist rond het sterven. Met veel documentatie stelt Fenwick: mensen in de zorg kennen deze ervaringen dikwijls uit eigen ondervinding.

Onwetenschappelijk?

Desondanks worden velen niet door wonderverhalen overtuigd. In sceptische kring zegt men dat het alleen maar anekdotes zijn, persoonlijke belevenissen, die niet gecontroleerd kunnen worden. Dit is maar ten dele waar.

Opvallend genoeg zijn de reacties vaak emotioneel: hoe kan een professor op een universiteit zeggen dat hij in wonderen gelooft! Dat is toch niet wetenschappelijk! Zulke verhalen geloof je toch niet!

Ik zou het graag om willen keren. Het is niet wetenschappelijk als mensen zich laten leiden door hun vooroordeel, door het axioma: het kan niet, dus het bestaat niet. Niels Bohr zegt in de biografie van Giulio Peruzzi: wetenschap gaat vooruit door het benadrukken van de onregelmatigheden. We moeten deze ervaringen niet negeren, maar juist onderzoeken.

Jart Voortman