Ben je gek als je gelooft?

Ben je gek als je gelooft? Het korte antwoord is: nee. Als sociale wetenschapper, gespecialiseerd in de (klinische) godsdienstpsychologie, kan ik geen ander antwoord geven. Maar dat vraagt natuurlijk om een langer antwoord. Temeer omdat je de vraag op verschillende manieren kunt interpreteren, waarbij het nogal uitmaakt wat je onder ‘gek’ verstaat.
Daarom volgt een onderbouwing vanuit drie perspectieven: de wereldwijde religieuze kaart, de relatie tussen religie en psychopathologie, en de psychologische kosten en baten van religie.
Is geloven abnormaal?
Wat is ‘gek’? Een van de definities is ‘afwijkend van het normale’. Is geloven normaal of afwijkend? Als je naar het wereldwijde religieuze landschap kijkt, zie je dat meer dan 8 op de 10 mensen zichzelf als gelovig ziet. Zie bijvoorbeeld dit onderzoek, uitgevoerd door het Pew Research Center. Christenen vormen de hoofdmoot van alle ‘religieuzen’, met meer dan 2 biljoen gelovigen. Terwijl de Islam de snelst groeiende grote godsdienst is. Niet echt gek dus om te geloven. Afwijkend is het in ieder geval niet.
Maar is religie dan niet gewoon iets voor zieken, zwakken, of mensen met een psychiatrische stoornis? In het alledaagse spraakgebruik wordt soms – tot mijn grote ongenoegen – een link gelegd tussen ‘gek’ en ‘psychiatrie’. Misschien wel omdat een psychiatrisch ziekenhuis vroeger een ‘gekkenhuis’ genoemd werd. Voor alle duidelijkheid: wie een psychische stoornis heeft, is zéker niet gek! Onderschat de veerkracht én de (levens)wijsheid niet van mensen die soms al jarenlang moeten dealen met hun beperkingen. Toch kan de vraag ‘Ben je gek als je gelooft?’ wel op deze manier geïnterpreteerd worden. Daarom beantwoord ik hem ook vanuit een klinisch perspectief. Wat zijn de feiten?
Ben je gestoord als je gelooft?
Tussen 2007 en 2009 werd de ‘Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study 2’ (NEMESIS-2) uitgevoerd. Dat is het meest recente psychiatrisch-epidemiologisch onderzoek onder de algemene Nederlandse bevolking. Ongeveer de helft van de deelnemers zag zichzelf als religieus (rooms-katholiek, protestants, orthodox protestants, of ‘christelijk anderszins’). Uit analyses van Verhagen en collega’s (1) blijkt dat gelovigen niet meer, maar juist minder lijden aan psychische stoornissen. Zo komen bij rooms-katholieken minder stemmingsstoornissen – zoals depressies – en bij protestanten minder angststoornissen voor dan bij niet-gelovigen. Bij orthodoxe protestanten komen psychische stoornissen in het algemeen net zo vaak voor als bij niet gelovigen.
In het Handbook for Religion and Health, het overzichtswerk van gerenommeerde onderzoekers als Koenig en collega’s (2) worden soortgelijke resultaten beschreven. Daarbij wordt in allerlei variaties zichtbaar hoe religie samenhangt met minder (psychische) klachten. De conclusie dat geloven over het algemeen (!) gerelateerd is aan psychische gezondheid, is dan ook goed te verdedigen. Dat doet ook dr. Jessie Dezutter van de KU Leuven (3). Disclaimer: bovenstaande conclusie geldt niet altijd en niet voor iedereen. Kortom, om te geloven, hoef je niet gestoord te zijn. Wel is waar dat mensen in moeilijke situaties soms eerder geneigd zijn om zich tot God te richten. Dat heet ook wel: religieuze coping. Geloof wordt dan belangrijker voor mensen. Het biedt troost, verbondenheid of betekenis.
Ben je een sufferd als je gelooft?
Is geloven dan iets voor dommerds? Of op z’n minst voor mensen die een beetje simpel zijn? Immers, je geeft als gelovige toch je eigen (vrijheid van) denken en je autonomie op voor je geloof of je God? En kost geloven uiteindelijk niet meer dan het oplevert? Dit zijn vragen die ik zou willen scharen onder de vraag: wat zijn de psychologische kosten en baten van geloven? Om maar bij de baten te beginnen: geloof heeft veel (psychologische) voordelen. Geloven is goed voor je fysieke en mentale gezondheid, zoals we hierboven al zagen.
Wie vaak naar een kerk of ander religieus centrum gaat, leeft gemiddeld genomen zo’n 7 jaar langer dan een niet-kerkganger. Dat effect is te vergelijken met dat van niet-roken. Maar er is meer. Gelovige senioren herstellen sneller van ziekte en voelen zich ook gezonder. Daarnaast hebben gelovigen over het algemeen minder kans op een depressie of een alcoholverslaving. Geloven gaat doorgaans ook samen met minder suïcide (H.G. Koenig, 4). Verschillende factoren spelen hier een rol. Zo promoot geloof een gezonde levensstijl.
Doel in het leven
Gelovigen gaan zich minder vaak te buiten aan ongezonde gewoonten (alcohol, drugs, overmatig eten, roken) of risicovolle activiteiten. Daarnaast biedt geloof een manier om met problemen om te gaan. Als je bijvoorbeeld je zorgen in gebed bij God kwijt kunt, loop je met minder stress rond. Wie gelooft, kan ook betekenis geven aan dingen die hij ziet gebeuren of zelf meemaakt. Geloof geeft een doel in het leven; je hoeft niet zinloos rond te dwalen. Geloof geeft perspectief, zelfs tot over de grenzen van het leven heen. Wie leeft vanuit een geloofsrelatie met God, ervaart troost, hulp en leiding en leeft vanuit het besef er nooit alleen voor te staan.
Relatie is hier het sleutelwoord. Als je ook nog eens bij een geloofsgemeenschap hoort en ingebed bent in een sociale structuur, ontvang je sociale steun en ervaar je positieve emoties wanneer je naar een kerk of een godsdienstige bijeenkomst gaat. (J. M. Nelson, 5)
Niet om wat het oplevert
Nu kun je tegenwerpen dat ik hierboven wel een heel positief beeld schets. Zo is het immers niet altijd? Je hebt gelijk. Maar ik focus hierboven uitsluitend op de psychologische dimensie, terwijl er rond geloven veel meer dimensies spelen. Zoals een geestelijke dimensie. Vanuit een ‘binnenperspectief’ – waarbij de geestelijke dimensie cruciaal is – gaat het bij geloven niet zozeer om wat het mensen oplevert. Het gaat eerder God en de eer van God. Gebruik je moeilijke woorden, dan spreek je van theocentrisch in plaats van antropocentrisch geloven.
Dat sluit aan bij een belangrijke kanttekening in de onderzoeksliteratuur. Wie alleen gelooft omdat het iets oplevert – omdat het een middel is om iets ánders te bereiken (extrinsieke motivatie) – wordt er níét gezonder van. Echter, wanneer geloven een doel op zich is en je werkelijk gericht bent op (een relatie met) de Ander (intrinsieke motivatie), brengt het positieve effecten met zich mee. (G.W. Allport & J.M. Ross, 6)
Best slim om te geloven?
Bovenstaande geeft aanleiding om te denken dat het best slim is om te geloven. Maar is het de prijs waard? Hoe zit het met de kosten? Leidt religie tot closed-mindedness? Of een verlies van autonomie? Om met het eerste te beginnen: religie lijkt inderdaad gerelateerd aan een meer gesloten manier van denken. En aan minder openheid voor nieuwe ervaringen. Maar dit geldt vooral voor meer dogmatische of fundamentalistische vormen van religie. Wanneer de nadruk meer ligt op spiritualiteit en de beleving van geloof, lijkt er juist meer sprake te zijn van een open mind. (V. Saroglou, 7)
Wat autonomie betreft, is er zeker een punt te maken. Wanneer geloven overgave aan God impliceert, is er sprake van heteronomie. Dat betekent: de zeggenschap over je leven ligt ergens anders. Tegelijk wordt vanuit de relationele psychologie benadrukt dat autonomie nooit absoluut is, maar gestalte krijgt in verbondenheid met anderen. Vrijheid binnen begrenzingen – door relaties met anderen en/of met God – is psychologisch gezien misschien wel de meest ideale situatie. Grenzeloosheid en normloosheid kunnen wij mensen eigenlijk niet goed aan.
Uiteindelijk toch winst?
Godsdienstpsychologisch gezien speelt hier ook het godsbeeld een rol: wie is de God aan wie je je leven uit handen geeft? Is er eigenlijk wel sprake van een prijs die je betaalt als je je overgeeft aan een God die vraagt, maar ook geeft? Liefde, vrijheid en verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld? Zou je niet kunnen zeggen dat het uiteindelijk toch winst is, wanneer heteronomie en afhankelijkheid samengaan met bijvoorbeeld geborgenheid, richting en duidelijkheid? De vraag naar de kosten en baten van geloven kan dus nooit beantwoord worden zonder ook naar de inhoud van dat geloof te kijken. Of je gek bent als je gelooft, hangt uiteindelijk af van in wie of wat je gelooft.
Dit artikel verscheen op degrotevragen.nl. Op 30 oktober organiseert ForumC i.s.m. Trouw en de Rode Hoed het nationale religiedebat over ‘Ben je gek als je gelooft’.