18 maart 2022 / 

Actief geloofsleven helpt Amerikaanse jongeren aan betere cijfers

De kans dat tieners uit een Amerikaans arbeidersmilieu een goede opleiding volgen neemt toe wanneer ze actief zijn in een geloofsgemeenschap. Dat schrijft godsdienstsociologe Ilana M. Horwitz, die verbonden is aan Tulane University (VS).

Horwitz volgde de levens van ruim 3200 Amerikaanse tieners tussen 2003 en 2012. Vier jaar later keek ze welke diploma’s de deelnemers aan het onderzoek hadden behaald. Zij richtte zich op de relatie tussen de religieuze opvoeding en schoolprestaties. Jongeren die actief waren in hun kerk bleken twee keer zo vaak hoge cijfers te halen als leeftijdsgenoten die minder actief waren of geen deel uitmaakten van een geloofsgemeenschap. Dit geldt overigens alleen voor jongeren uit een arbeidersmilieu. Voor tieners uit de midden- of hogere klasse is er geen verband tussen religieuze achtergrond en schoolprestaties.

Sociaal kapitaal

Horwitz beschrijft haar resultaten in de New York Times. Daarin stelt ze dat veel Amerikaanse tieners en jongvolwassenen (vooral jongens) uit de arbeidersklasse lijden onder een vorm van wanhoop. Hun leven lijkt uitzichtloos en veel van hen overlijden op relatief jonge leeftijd aan de gevolgen van opioïden, alcohol of door zelfdoding. Volgens Horwitz kan een religieuze gemeenschap hen beschermen tegen deze wanhoop.

In het essay stelt zij dat er door de Amerikaanse intelligentsia nogal wordt neergekeken op religie. Hun kritiek is dat religie iets irrationeels is, een geloof zonder enige vorm van bewijs. Maar daarmee missen zij een belangrijk aspect van religie, aldus Horwitz: een geloofsgemeenschap kan jongeren een sociaal kapitaal meegeven dat ze anders zouden missen.

Jeugdgroep

Kinderen uit betere milieus krijgen dat sociaal kapitaal van huis uit mee: een betere leefomgeving, meer geld om een goede opleiding te betalen en daardoor een veel breder sociaal netwerk. Zij vergelijkt dit met een jongen uit haar onderzoek, die ze ‘John’ noemt. Hij woont ergens in Jackson, Mississippi, met een vader die een garage heeft en een moeder die boekhouding doet en invaljuf is. Er is geen geld voor een duur ‘college’, maar toch haalt John een diploma.

Hij is actief in zijn (evangelische) kerk, bezoekt regelmatig een jeugdgroep en gaat mee met allerlei uitjes. Met de jeugdleider bespreekt hij van alles, ook persoonlijke zaken. Zijn cijfers in het voortgezet onderwijs zijn goed genoeg om hem toegang te geven tot een vervolgopleiding.

Hoop

Het verhaal van John is exemplarisch voor tieners die actief zijn in een geloofsgemeenschap: 21 procent van hen heeft schoolrapporten vol A’s (het hoogste cijfer), terwijl dat is weggelegd voor 9 procent van de jongeren met een vergelijkbare sociale achtergrond die minder religieus zijn. Het hebben van een rolmodel (zowel in de jeugdleider als in God of Jezus) helpt hen om beter hun best te doen en de valkuilen van drugsgebruik vaker te ontlopen.

John verliest zijn geloof als twintiger, en komt terecht in een negatieve spiraal. Dan keert hij terug naar de kerk en slaagt erin zijn leven weer op de rails te krijgen. Volgens Horwitz zorgt een actief religieus leven ervoor dat adolescenten zoals John hoop houden op een beter leven. Voor meisjes is het effect van religie minder groot en spelen er ook andere factoren mee, zoals een opvoeding die hen betere sociale omgangsvormen geeft. Horwitz heeft alleen de effecten van christelijke geloofsgemeenschappen onderzocht, omdat die het meest voorkomen in de VS. Wel vond zij aanwijzingen dat joodse geloofsgemeenschappen jongeren ook van extra sociaal kapitaal voorzien.

Ilana Horwitz is auteur van het boek ‘God, Grades & Graduation‘.

Bron: I Followed the Lives of 3,290 Teenagers. This Is What I Learned About Religion and Education. New York Times, 15 maart 2022.
Foto: Wikimedia / Kit from Pittsburgh, USA